BEELDBESCHOUWING
‘De geboorte van Venus’ is gemaakt door Alessandro Filipepi, beter bekend als Sandro Botticelli, rond 1485. ‘De geboorte van Venus’ beeldt, ondanks de naam waaronder het bekend werd, niet de eigenlijke geboorte van Venus af, maar haar herkomst, op een grote drijvende schelp, op het eiland Cyprus. Een van de Italiaanse euromunten toont een detail van dit werk, namelijk het hoofd van de godin. Het hangt in de Uffizi galerij in de Italiaanse stad Florence. Het schilderij is vervaardigd met tempera op canvas en meet 172,5 cm bij 278,5 cm. Het beeldt de godin Venus die oprijst uit de zee als een volgroeide vrouw, zoals deze beschreven wordt in de Griekse mythologie, uit. De naam van het werk is echter niet helemaal in overeenkomst met de gebeurtenis die erop staat afgebeeld, aangezien Venus volgens de legende uit het zeeschuim zou zijn geboren.
Op het schilderij staat Venus afgebeeld op een schelp. Dit symboliseert haar aankomst op het eiland Cyprus. Zij wordt door de goden van de wind en de bries naar het eiland toe geblazen. Godin Venus staat symbool voor de aankomende lente. Dit komt in het schilderij terug door het gebruik van lichte kleuren, de helder blauwe lucht, de bomen die in bloei staan, de godin van de seizoenen die rechts van haar staat, en de bloemen die terugkomen op de jurk van de godin van de seizoenen, de mantel die zij aan Venus aanreikt, en de bloemen die de goden van de wind en de bries laten vallen.
Wij willen het schilderij 'De geboorte van Venus' in een modern jasje steken. Ons idee:
De schelp wordt vervangen door een rijwiel. Op het rijwiel komt Tijana te zitten. Ze zit met een 'talk-to-the-hand-houding'. Rechts van haar staat Nathalie met haar rug naar de camera toe. Links achter t.o.v. Tijana zit Anouk in een slapende houding. Links voor t.o.v. Tijana staat Nikki.
De kleding en attributen per persoon:
Tijana (lente): jurkje, open schoenen, nepbloemen, rijwiel
Nathalie (winter): witte muts, witte winterjas, witte sjaal, witte broek, slee (instrument)
Anouk (herfst): grijze kleding, paraplu met herfstbladeren
Nikki (zomer): hotpants/jumpsuit, zonnebril, horloge, zonnebrand
Gemaakt door: Nikki en Nathalie
BEELDBESCHOUWING
Als je naar de foto kijkt, trekken bepaalde onderdelen meteen je aandacht: Tijana in het midden op een rijwiel, Nathalie met haar rug naar de camera toe en met een "slee" achter zich aan, Anouk die zittend slaapt en Nikki die vrij op de voorgrond staat en op haar horloge kijkt. Aan de kleding en de assecoires is te zien wie welk seizoen voorstelt. Nathalie helemaal in dikke, witte kleding met een "slee" achter zich aan. Dit verwijst naar kou en dus de winter. Doordat ze met haar rug naar de camera toe staat, krijgt de kijker het idee dat de winter net voorbij is. Anouk zit slapend met een paraplu in grijze kleding. Dit verwijst naar de herfst. De herfst staat bekend om regen (paraplu) en maakt daardoor vaak een grijze indruk (kleding). Doordat ze er slapend bij zit, krijgt de kijker het idee dat de herfst nog lang moet wachten. Nikki staat vrij op de voorgrond met een zonnebril op haar hoofd en zonnebrand in haar hand. Ze heeft luchtige kleding aan. Dit verwijst naar zonneschijn en warmte en dus naar de zomer. Doordat ze op haar horloge kijkt, krijgt de kijker het idee dat ze wacht totdat haar tijd is aangebroken. Het duurt nog even voordat het zomer wordt. Tijana staat natuurlijk centraal op de foto in een vrolijk jurkje en met bloemetjes in haar haar. Dit verwijst naar de lente. Doordat ze centraal staat en daarnaast ook nog eens een 'talk-to-the-hand-houding' heeft, krijgt de kijker het idee dat de lente is begonnen en dat dat nu dus het belangrijkst is. Het rijwiel waar ze op zit, verwijst naar het nu (postmodern).
Gemaakt door: Nathalie
Lente!
Beeldend Klassiek 2D
BEELDBESCHOUWING
Het schilderij 'La primavera' is geschilderd door Italiaanse kunstschilder Botticelli. Hij heeft dit schilderij in circa 1744 geschilderd. Het schilderij hangt in Florence in het Uffizi museum. Het is 203 x 314 cm groot. Het schilderij is vrijwel zeker geschilderd als een bruidsgeschenk voor een neef van Lorenzo de Medici. Het schilderij heeft vervolgens lang in de slaapkamer van het bruidspaar gehangen en is daarna vergeten. Pas halverwege de 19e eeuw is het schilderij door het grote publiek ontdekt.
De titel van het schilderij 'La primavera' betekent naar het Nederlands vertaald 'De lente'. De apart en groepsgewijs staande figuren zijn een symbolische voorstelling van het begin van de lente. Het is geen verhalend of regelrecht aan een mythe ontleend verhaal. Het schilderij toont 9 figuren waaronder Venus, de godin van de liefde, en haar zoontje.
Het belangrijkste aandachtspunt in dit schilderij is de godin Venus. Zij staat precies in het midden. Als je het schilderij ziet, springt zij als eerste in het oog. Bovendien is zij afgebeeld met een rood kleed om zich heen dat de aandacht trekt. Ook wordt er mogelijk rechts van het schilderij seksueel geweld afgebeeld. Mercurius, die links in het schilderij staat, beeldt mogelijk homoseksualiteit uit. Hij plukt vruchten die lust symboliseren, maar keert zich wel af van de vrouwen rechts van hem. Dit zou kunnen uitbeelden dat hij zich afkeert tegen seksuele gevoelens voor vrouwen.
De schilder en theoreticus Giorgio Vasari omschrijft de 'Primavera' als Venus die door de drie zusters uit de Griekse en Romeinse mythologie door bloemen wordt versierd. Dit wordt gezien als aanduiding van de lente. Erg opmerkelijk in dit schilderij zijn de bloemen. Er zijn in dit schilderij meer dan 500 verschillende bloemen afgebeeld. De meeste ervan tot in het kleinste detail.
Gemaakt door: Tijana, Anouk en Nikki
BEELDASPECTEN
De belangrijkste beeldaspecten die je in het schilderij 'La primavera' ziet zijn: ruimte, kleur, vorm, textuur en compositie.
Als je kijkt naar de ruimte, zie je dat ze allemaal vrij dicht op elkaar zijn afgebeeld, behalve Venus. Zij staat verder los van de andere mensen op het schilderij.
Als je kijkt naar de kleur, zie je dat dit schilderij een licht donker contrast heeft. De personen staan op de voorgrond en zijn voornamelijk in het wit/geel afgebeeld. De achtergrond is dan weer wat donker. Wel zie je dat de vruchten wel weer wat kleur hebben, zodat de achtergrond niet helemaal verdwijnt. Verder zie je dat Venus naast het wit/geel ook een kleed draagt wat rood is. Zo springt Venus er helemaal uit en staat ze nog meer centraal op de voorgrond. De man helemaal links op het schilderij heeft ook een roze/rood kleed, waardoor deze man er ook uitspringt. Veel mensen denken dat hij staat voor homoseksualiteit vanwege het roze kleed. Helemaal rechts in beeld zie je een persoon die weer wat donkerder is afgebeeld. Aan de kleur kan je zien dat deze persoon geen goedaardige bedoelingen heeft.
Als derde beeldaspect gaan we kijken naar de vorm van het schilderij. De verhoudingen qua personen zijn gelijk. Ze hebben allemaal dezelfde vorm qua hoofd, maar ook qua lichaam.
Textuur is ook een beeldaspect dat je in dit schilderij terug vindt. Doordat de kleuren licht zijn, komt het schilderij qua voorgrond zacht over.
Als laatste de compositie van het schilderij. Je ziet op dit schilderij een driehoekscompostie, met Venus in het middelpunt. De driehoek begint met de engel en links staan de 3 vrouwen en rechts het seksueel geweld. Als je daar de lijnen met elkaar verbindt, krijg je dus een driehoek met Venus in het midden, wat betekent dat Venus centraal staat in dit schilderij. Venus staat ook centraal in dit schilderij doordat ze wat naar achteren staat, waardoor ze groter lijkt dan de rest. Je ziet ook dat Venus zich afkeert tegen het ‘seksueel geweld’, rechts van haar. Ook zie je dat de man met het roze/rode kleed zich afkeert tegen de drie vrouwen. Dit kan betekenen dat hij staat voor homoseksualiteit. Wat dat nog aanscherpt is het feit dat hij vruchten plukt wat staat voor lust.
Gemaakt door: Anouk
DIALOOG:
FASE 1: ASSOCIATIE (startvraag)
Juf: Wat zie je hier?
Kind: Ik zie verschillende mensen staan, en één kindje dat zweeft.
Juf: Ja, dat klopt. Wat zie je nog meer?
Kind: Het lijkt alsof ze in het bos zijn.
Juf: Wat kan je over de kleuren zeggen?
Kind: Een beetje donker, met 2 mensen in het rood.
Juf: Waar doet dit je aan denken?
Kind: Aan afgelopen woensdag, toen was ik ook met mijn moeder naar het bos gegaan!
FASE 2: VOORSTELLING (onderzoeksvraag)
Juf: Wie is deze mensen wel eens tegengekomen in het bos?
Kind: *stil*
Juf: Zullen mensen nu zich hetzelfde kleden als de mensen op het schilderij?
Kind: Nee, deze mensen hebben bijna niks aan.
Kind2: Zo mag ik niet naar buiten hoor!
Juf: Wat vind je van het beeld? Vind je het mooi of niet?
Kind: Ik vind het een beetje vreemd, ik snap niet wat ze aan het doen zijn en waarom ze in het bos zijn.
Kind2: Ik vind het wel mooi dat er een ‘zwevend’ kind op staat, dat is toch bijzonder. Ook zijn de kleren van die mevrouw met de bloemetjes erg mooi.
FASE 3: EXPRESSIE (analysevraag)
Juf: Wat doet het met jou, als je naar dit beeld kijkt? Welk gevoel krijg je?
Kind: Net alsof je ook in het bos bent.
Kind2: Dat vind ik juist niet, deze mensen kom je toch ook niet tegen in het bos?
Kind3: Het gaat ook om het schilderij! Ik vind het jammer dat er niet veel vrolijke kleurtjes zijn gebruikt, dus is het een beetje donker en saai.
Kind4: Het is wel donker maar niet saai! Ik vind het wel mooi, die 2 mevrouwen en die meneer hebben wel mooie kleurtjes aan.
FASE 4: LEERBAAR
Juf: Waarom zal het donker gemaakt zijn?
Kind: *stil*
Juf: Is het altijd even licht in het bos?
Kind: Nee, veel bomen houden het licht tegen.
Juf: Heel goed! Wie zal de ‘hoofdpersoon’ zijn in dit schilderij?
Kind: Die mevrouw in het midden.
Juf: Waaraan zie je dat?
Kind2: Ze staat in het midden en valt op omdat ze rood aan heeft.
Juf: En dát heeft weer met de betekenis van het beeld te maken. Wie kan bedenken welke betekenis er achter dit schilderij zit?
Kind: Dit vind ik moeilijk… Hield die meneer van boswandelingen?
Juf: Dat weet ik niet, misschien wel. Maar wie was ook alweer de belangrijkste persoon?
Kind: Die mevrouw in het midden!
Juf: Ik verklap jullie dat dat de godin Venus is, zij is de godin van de liefde.
Kind: Die ken ik niet.
Juf: De titel van het schilderij ‘La primavera’ betekent naar het Nederlands vertaald de lente. De bij elkaar staande mensen zijn een voorstelling van het begin van de lente. Het schilderij toont 9 mensen waaronder dus Venus en het kindje dat erboven zweeft is haar zoontje. Venus wordt ook versierd met mooie bloemen. Wanneer zie je nou veel bloemen?
Kind: In de lente!
Kind2: Dus dan klopt het helemaal!
Juf: Inderdaad!
********************** Hier houdt de dialoog op voor de basisschool **********************
FASE 5: EIGEN MENING (speculatieve vraag)
Juf: Nu hebben we het erover gehad wat je zag, welk gevoel je erbij krijgt en wat de maker erbij bedacht heeft, maar nog veel belangrijker eigenlijk: ‘Wat vind je er nu eigenlijk van?’
Kind: Ik vind het een heel mooi schilderij, met al die bomen en bloemen!
Kind2: Ik vind het raar dat er niet zoveel mooie kleuren bij de bloemen zijn.
Kind3: Nu ik weet wat de betekenis is van het schilderij vind ik dat hij het wel mooi heeft gemaakt.
Kind2: Ja dat is waar, ik kan het niet.
Gemaakt door: Nathalie en Nikki
Het schilderij 'La primavera' is geschilderd door Italiaanse kunstschilder Botticelli. Hij heeft dit schilderij in circa 1744 geschilderd. Het schilderij hangt in Florence in het Uffizi museum. Het is 203 x 314 cm groot. Het schilderij is vrijwel zeker geschilderd als een bruidsgeschenk voor een neef van Lorenzo de Medici. Het schilderij heeft vervolgens lang in de slaapkamer van het bruidspaar gehangen en is daarna vergeten. Pas halverwege de 19e eeuw is het schilderij door het grote publiek ontdekt.
De titel van het schilderij 'La primavera' betekent naar het Nederlands vertaald 'De lente'. De apart en groepsgewijs staande figuren zijn een symbolische voorstelling van het begin van de lente. Het is geen verhalend of regelrecht aan een mythe ontleend verhaal. Het schilderij toont 9 figuren waaronder Venus, de godin van de liefde, en haar zoontje.
Het belangrijkste aandachtspunt in dit schilderij is de godin Venus. Zij staat precies in het midden. Als je het schilderij ziet, springt zij als eerste in het oog. Bovendien is zij afgebeeld met een rood kleed om zich heen dat de aandacht trekt. Ook wordt er mogelijk rechts van het schilderij seksueel geweld afgebeeld. Mercurius, die links in het schilderij staat, beeldt mogelijk homoseksualiteit uit. Hij plukt vruchten die lust symboliseren, maar keert zich wel af van de vrouwen rechts van hem. Dit zou kunnen uitbeelden dat hij zich afkeert tegen seksuele gevoelens voor vrouwen.
De schilder en theoreticus Giorgio Vasari omschrijft de 'Primavera' als Venus die door de drie zusters uit de Griekse en Romeinse mythologie door bloemen wordt versierd. Dit wordt gezien als aanduiding van de lente. Erg opmerkelijk in dit schilderij zijn de bloemen. Er zijn in dit schilderij meer dan 500 verschillende bloemen afgebeeld. De meeste ervan tot in het kleinste detail.
Gemaakt door: Tijana, Anouk en Nikki
BEELDASPECTEN
De belangrijkste beeldaspecten die je in het schilderij 'La primavera' ziet zijn: ruimte, kleur, vorm, textuur en compositie.
Als je kijkt naar de ruimte, zie je dat ze allemaal vrij dicht op elkaar zijn afgebeeld, behalve Venus. Zij staat verder los van de andere mensen op het schilderij.
Als je kijkt naar de kleur, zie je dat dit schilderij een licht donker contrast heeft. De personen staan op de voorgrond en zijn voornamelijk in het wit/geel afgebeeld. De achtergrond is dan weer wat donker. Wel zie je dat de vruchten wel weer wat kleur hebben, zodat de achtergrond niet helemaal verdwijnt. Verder zie je dat Venus naast het wit/geel ook een kleed draagt wat rood is. Zo springt Venus er helemaal uit en staat ze nog meer centraal op de voorgrond. De man helemaal links op het schilderij heeft ook een roze/rood kleed, waardoor deze man er ook uitspringt. Veel mensen denken dat hij staat voor homoseksualiteit vanwege het roze kleed. Helemaal rechts in beeld zie je een persoon die weer wat donkerder is afgebeeld. Aan de kleur kan je zien dat deze persoon geen goedaardige bedoelingen heeft.
Als derde beeldaspect gaan we kijken naar de vorm van het schilderij. De verhoudingen qua personen zijn gelijk. Ze hebben allemaal dezelfde vorm qua hoofd, maar ook qua lichaam.
Textuur is ook een beeldaspect dat je in dit schilderij terug vindt. Doordat de kleuren licht zijn, komt het schilderij qua voorgrond zacht over.
Als laatste de compositie van het schilderij. Je ziet op dit schilderij een driehoekscompostie, met Venus in het middelpunt. De driehoek begint met de engel en links staan de 3 vrouwen en rechts het seksueel geweld. Als je daar de lijnen met elkaar verbindt, krijg je dus een driehoek met Venus in het midden, wat betekent dat Venus centraal staat in dit schilderij. Venus staat ook centraal in dit schilderij doordat ze wat naar achteren staat, waardoor ze groter lijkt dan de rest. Je ziet ook dat Venus zich afkeert tegen het ‘seksueel geweld’, rechts van haar. Ook zie je dat de man met het roze/rode kleed zich afkeert tegen de drie vrouwen. Dit kan betekenen dat hij staat voor homoseksualiteit. Wat dat nog aanscherpt is het feit dat hij vruchten plukt wat staat voor lust.
Gemaakt door: Anouk
DIALOOG:
FASE 1: ASSOCIATIE (startvraag)
Juf: Wat zie je hier?
Kind: Ik zie verschillende mensen staan, en één kindje dat zweeft.
Juf: Ja, dat klopt. Wat zie je nog meer?
Kind: Het lijkt alsof ze in het bos zijn.
Juf: Wat kan je over de kleuren zeggen?
Kind: Een beetje donker, met 2 mensen in het rood.
Juf: Waar doet dit je aan denken?
Kind: Aan afgelopen woensdag, toen was ik ook met mijn moeder naar het bos gegaan!
FASE 2: VOORSTELLING (onderzoeksvraag)
Juf: Wie is deze mensen wel eens tegengekomen in het bos?
Kind: *stil*
Juf: Zullen mensen nu zich hetzelfde kleden als de mensen op het schilderij?
Kind: Nee, deze mensen hebben bijna niks aan.
Kind2: Zo mag ik niet naar buiten hoor!
Juf: Wat vind je van het beeld? Vind je het mooi of niet?
Kind: Ik vind het een beetje vreemd, ik snap niet wat ze aan het doen zijn en waarom ze in het bos zijn.
Kind2: Ik vind het wel mooi dat er een ‘zwevend’ kind op staat, dat is toch bijzonder. Ook zijn de kleren van die mevrouw met de bloemetjes erg mooi.
FASE 3: EXPRESSIE (analysevraag)
Juf: Wat doet het met jou, als je naar dit beeld kijkt? Welk gevoel krijg je?
Kind: Net alsof je ook in het bos bent.
Kind2: Dat vind ik juist niet, deze mensen kom je toch ook niet tegen in het bos?
Kind3: Het gaat ook om het schilderij! Ik vind het jammer dat er niet veel vrolijke kleurtjes zijn gebruikt, dus is het een beetje donker en saai.
Kind4: Het is wel donker maar niet saai! Ik vind het wel mooi, die 2 mevrouwen en die meneer hebben wel mooie kleurtjes aan.
FASE 4: LEERBAAR
Juf: Waarom zal het donker gemaakt zijn?
Kind: *stil*
Juf: Is het altijd even licht in het bos?
Kind: Nee, veel bomen houden het licht tegen.
Juf: Heel goed! Wie zal de ‘hoofdpersoon’ zijn in dit schilderij?
Kind: Die mevrouw in het midden.
Juf: Waaraan zie je dat?
Kind2: Ze staat in het midden en valt op omdat ze rood aan heeft.
Juf: En dát heeft weer met de betekenis van het beeld te maken. Wie kan bedenken welke betekenis er achter dit schilderij zit?
Kind: Dit vind ik moeilijk… Hield die meneer van boswandelingen?
Juf: Dat weet ik niet, misschien wel. Maar wie was ook alweer de belangrijkste persoon?
Kind: Die mevrouw in het midden!
Juf: Ik verklap jullie dat dat de godin Venus is, zij is de godin van de liefde.
Kind: Die ken ik niet.
Juf: De titel van het schilderij ‘La primavera’ betekent naar het Nederlands vertaald de lente. De bij elkaar staande mensen zijn een voorstelling van het begin van de lente. Het schilderij toont 9 mensen waaronder dus Venus en het kindje dat erboven zweeft is haar zoontje. Venus wordt ook versierd met mooie bloemen. Wanneer zie je nou veel bloemen?
Kind: In de lente!
Kind2: Dus dan klopt het helemaal!
Juf: Inderdaad!
********************** Hier houdt de dialoog op voor de basisschool **********************
FASE 5: EIGEN MENING (speculatieve vraag)
Juf: Nu hebben we het erover gehad wat je zag, welk gevoel je erbij krijgt en wat de maker erbij bedacht heeft, maar nog veel belangrijker eigenlijk: ‘Wat vind je er nu eigenlijk van?’
Kind: Ik vind het een heel mooi schilderij, met al die bomen en bloemen!
Kind2: Ik vind het raar dat er niet zoveel mooie kleuren bij de bloemen zijn.
Kind3: Nu ik weet wat de betekenis is van het schilderij vind ik dat hij het wel mooi heeft gemaakt.
Kind2: Ja dat is waar, ik kan het niet.
Gemaakt door: Nathalie en Nikki
Beeldend Postmodern 3D
BEELDBESCHOUWING
De titel van dit bouwwerk is 'Puppy'. Dit bouwwerk is een gigantische puppy van 12 meter hoog gemaakt van bloemen. De maker van deze puppy is Jeff Koons. Hij heeft dit beeld in het jaar 1992 gemaakt. In dit jaar was de puppy het boegbeeld voor de Documenta in Kassel. Sinds 1955 is de Documenta de belangrijkste tentoonstelling van actuele beeldende kunst in Europa. De puppy stond dat jaar in Kassel in Duitsland. 6 jaar later zou het beeld opnieuw worden geïnstalleerd in Bilbao bij het Guggenheim Museum. Dit beeld behoort tot het post moderne, omdat Jeff Koons gebruik maakt van vervanging. Een normale puppy verandert op het moment dat Jeff Koons planten en bloemen gebruikt in plaats van vacht.
Het belangrijkste aandachtspunt van het beeld is dat het enorm is en dat het van levende bloemen gemaakt is. Daarnaast zijn de vele kleurtjes ook een groot aandachtspunt. Het springt de kijker gelijk in het oog dat de puppy niet eenkleurig is, maar gemaakt is van verschillende kleuren bloemen. De lente is de beste tijd van het jaar om de puppy in bloei te bekijken.
De puppy staat voor geluk en hoop. De betekenis van de puppy is de noodzaak van het vieren van het leven. Het vieren van het leven is volgens Jeff Koons zo noodzakelijk vanwege de tijdelijkheid van het leven. Het vieren van het leven zien we terug in het materiaal van de puppy. De puppy is helemaal gemaakt van levende bloemen. De bloemen moeten worden vervangen, omdat ze op een gegeven moment dood gaan. De puppy staat voor het genieten van het leven, omdat, net zoals de bloemen, een mensenleven tijdelijk is. De bloemen op het beeld kunnen worden vervangen, een mensenleven niet. Geniet er dus van!
Gemaakt door: Tijana
BEELDASPECTEN
De belangrijkste beeldaspecten van het puppy beeld zijn: kleur, licht, textuur en vorm. Als je naar de puppy kijkt, valt als eerste op dat de puppy geen effen kleur heeft. De puppy is gemaakt van bloemen die allemaal verschillende kleuren hebben. Dit springt de kijker meteen in het oog. Ook heeft licht een belangrijke invloed op dit beeld, omdat het beeld buiten staat. Een object beschikt de eigenschap om licht van kleur te weerkaatsen en de rest te absorberen. Zonder licht zijn het object en de kleur ervan niet te zien.
Textuur/structuur: Meteen valt op dat dit beeld niet van metaal of van hout is gemaakt, maar van bloemen. De textuur voor dit beeld is zacht gemaakt om meer de uitdrukking te geven van een lief, zacht hondje. De bloemen en de zachte textuur dragen bij aan het beeld van een schattig, lief schoothondje. Als het beeld van metaal en grauwe kleuren was gemaakt, zou niemand het in verband brengen met een klein, lief schoothondje.
Wat ook opvalt, is de vorm van het beeld. De hond is met een lengte van 12,4 meter behoorlijk uit proportie. De verhoudingen van het beeld kloppen wel, de kop is niet groter dan het lijfje bijvoorbeeld, maar het beeld is wel gigantisch uitvergroot.
Gemaakt door Tijana
DIALOOG:
FASE 1: ASSOCIATIE (startvraag)
Juf: Wat zie je hier?
Kind: Een grote hond die een beetje op Spike lijkt! Maar deze hond heeft mooie kleurtjes.
Juf: Ja, dat klopt. Hoe weet je dat het zo groot is?
Kind: Nou dat zie je aan het hekje en volgens mij lopen er mensen naast, en die lijken heel klein!
Juf: Wat voor kleuren zie je?
Kind: Rood, roze, geel, blauw, groen en wit
Kind 2: En paars!
FASE 2: VOORSTELLING (onderzoeksvraag)
Juf: Wat vind je van het beeld? Vind je het mooi of niet?
Kind: Ik vind het erg mooi, ik hou erg van kleurtjes.
Kind2: Jammer dat mijn lievelingskleur, zwart, er niet tussen staat.
Juf: Jullie weten al dat het een hond voorstelt, maar waaraan zagen jullie dat?
Kind: Aan de vorm, want zo zien hondjes er altijd uit.
Juf: Maar honden zijn toch nooit zo groot?
Kind: Ja, maar dit is een megahond.
FASE 3: EXPRESSIE (analysevraag)
Juf: Wat doet het met jou, als je naar dit beeld kijkt? Welk gevoel krijg je?
Kind: Ik word er wel vrolijk van!
Juf: Hoe komt dat?
Kind: Ik denk door de vrolijke kleuren en omdat het een hondje is, en die vind ik altijd lief.
FASE 4: LEERBAAR
Juf: Dit beeld (puppy) is gemaakt in 1992 door Jeff Koons, deze meneer is heel beroemd. Wat zal hij met dit beeld bedoeld hebben? Hij heeft het niet voor niets gemaakt…
Kind: Dit vind ik moeilijk… Had hij zin om een grote hond te maken?
Juf: Waarvan is de hond gemaakt?
Kind: Bolletjes? Of nee, bloemetjes!
Juf: Goed gezien! Heb je al een beeld van bloemetjes gezien, en waarom heeft meneer Koons nou juist bloemetjes gebruikt?
Kind: Ik heb dit nog nooit gezien. Ik heb geen idee.
Juf: Zou je dit beeld het hele jaar mooi kunnen bekijken?
Kind: Nee, bloemetjes worden slap en gaan dood.
Juf: Heel goed, in welke seizoenen zou het dan wel mooi zijn?
Kind: In de lente en de zomer?
Juf: Heel goed, zou die meneer dan niet daarom bloemetjes hebben gebruikt?
Kind: In de lente begint alles weer.
Kind2: Worden er niet veel puppy’s geboren in de lente?
Juf: Juist! Daar was ik naar op zoek. Verder staat de puppy voor geluk en hoop. De betekenis van de puppy is de noodzaak van het vieren van het leven. Het vieren van het leven is volgens Jeff Koons zo noodzakelijk vanwege de tijdelijkheid van het leven. Het vieren van het leven zien we terug in het materiaal van de puppy.
Juf: Welk beeldaspecten zouden dan het belangrijkste zijn in dit stuk?
Kind: De bloemen.
Kind2: En de vorm?
Juf: Heel goed. Hoe noemen we dat ook wel?
Kind: Spullen?
Juf: Materiaal.
********************** Hier houdt de dialoog op voor de basisschool **********************
FASE 5: EIGEN MENING (speculatieve vraag)
Juf: Nu hebben we het erover gehad wat je zag, welk gevoel je erbij krijgt en wat de maker erbij bedacht heeft, maar nog veel belangrijker eigenlijk: ‘Wat vind je er nu eigenlijk van?’
Kind: Ik vind het een heel leuk beeld!
Kind2: Waar staat het? Ik wil wel eens kijken!
Juf: Een beetje ver weg, in Spanje.
Kind3: Jammer, ik wil trouwens ook wel zo’n puppy.
Gemaakt door: Nathalie en Nikki
De titel van dit bouwwerk is 'Puppy'. Dit bouwwerk is een gigantische puppy van 12 meter hoog gemaakt van bloemen. De maker van deze puppy is Jeff Koons. Hij heeft dit beeld in het jaar 1992 gemaakt. In dit jaar was de puppy het boegbeeld voor de Documenta in Kassel. Sinds 1955 is de Documenta de belangrijkste tentoonstelling van actuele beeldende kunst in Europa. De puppy stond dat jaar in Kassel in Duitsland. 6 jaar later zou het beeld opnieuw worden geïnstalleerd in Bilbao bij het Guggenheim Museum. Dit beeld behoort tot het post moderne, omdat Jeff Koons gebruik maakt van vervanging. Een normale puppy verandert op het moment dat Jeff Koons planten en bloemen gebruikt in plaats van vacht.
Het belangrijkste aandachtspunt van het beeld is dat het enorm is en dat het van levende bloemen gemaakt is. Daarnaast zijn de vele kleurtjes ook een groot aandachtspunt. Het springt de kijker gelijk in het oog dat de puppy niet eenkleurig is, maar gemaakt is van verschillende kleuren bloemen. De lente is de beste tijd van het jaar om de puppy in bloei te bekijken.
De puppy staat voor geluk en hoop. De betekenis van de puppy is de noodzaak van het vieren van het leven. Het vieren van het leven is volgens Jeff Koons zo noodzakelijk vanwege de tijdelijkheid van het leven. Het vieren van het leven zien we terug in het materiaal van de puppy. De puppy is helemaal gemaakt van levende bloemen. De bloemen moeten worden vervangen, omdat ze op een gegeven moment dood gaan. De puppy staat voor het genieten van het leven, omdat, net zoals de bloemen, een mensenleven tijdelijk is. De bloemen op het beeld kunnen worden vervangen, een mensenleven niet. Geniet er dus van!
Gemaakt door: Tijana
BEELDASPECTEN
De belangrijkste beeldaspecten van het puppy beeld zijn: kleur, licht, textuur en vorm. Als je naar de puppy kijkt, valt als eerste op dat de puppy geen effen kleur heeft. De puppy is gemaakt van bloemen die allemaal verschillende kleuren hebben. Dit springt de kijker meteen in het oog. Ook heeft licht een belangrijke invloed op dit beeld, omdat het beeld buiten staat. Een object beschikt de eigenschap om licht van kleur te weerkaatsen en de rest te absorberen. Zonder licht zijn het object en de kleur ervan niet te zien.
Textuur/structuur: Meteen valt op dat dit beeld niet van metaal of van hout is gemaakt, maar van bloemen. De textuur voor dit beeld is zacht gemaakt om meer de uitdrukking te geven van een lief, zacht hondje. De bloemen en de zachte textuur dragen bij aan het beeld van een schattig, lief schoothondje. Als het beeld van metaal en grauwe kleuren was gemaakt, zou niemand het in verband brengen met een klein, lief schoothondje.
Wat ook opvalt, is de vorm van het beeld. De hond is met een lengte van 12,4 meter behoorlijk uit proportie. De verhoudingen van het beeld kloppen wel, de kop is niet groter dan het lijfje bijvoorbeeld, maar het beeld is wel gigantisch uitvergroot.
Gemaakt door Tijana
DIALOOG:
FASE 1: ASSOCIATIE (startvraag)
Juf: Wat zie je hier?
Kind: Een grote hond die een beetje op Spike lijkt! Maar deze hond heeft mooie kleurtjes.
Juf: Ja, dat klopt. Hoe weet je dat het zo groot is?
Kind: Nou dat zie je aan het hekje en volgens mij lopen er mensen naast, en die lijken heel klein!
Juf: Wat voor kleuren zie je?
Kind: Rood, roze, geel, blauw, groen en wit
Kind 2: En paars!
FASE 2: VOORSTELLING (onderzoeksvraag)
Juf: Wat vind je van het beeld? Vind je het mooi of niet?
Kind: Ik vind het erg mooi, ik hou erg van kleurtjes.
Kind2: Jammer dat mijn lievelingskleur, zwart, er niet tussen staat.
Juf: Jullie weten al dat het een hond voorstelt, maar waaraan zagen jullie dat?
Kind: Aan de vorm, want zo zien hondjes er altijd uit.
Juf: Maar honden zijn toch nooit zo groot?
Kind: Ja, maar dit is een megahond.
FASE 3: EXPRESSIE (analysevraag)
Juf: Wat doet het met jou, als je naar dit beeld kijkt? Welk gevoel krijg je?
Kind: Ik word er wel vrolijk van!
Juf: Hoe komt dat?
Kind: Ik denk door de vrolijke kleuren en omdat het een hondje is, en die vind ik altijd lief.
FASE 4: LEERBAAR
Juf: Dit beeld (puppy) is gemaakt in 1992 door Jeff Koons, deze meneer is heel beroemd. Wat zal hij met dit beeld bedoeld hebben? Hij heeft het niet voor niets gemaakt…
Kind: Dit vind ik moeilijk… Had hij zin om een grote hond te maken?
Juf: Waarvan is de hond gemaakt?
Kind: Bolletjes? Of nee, bloemetjes!
Juf: Goed gezien! Heb je al een beeld van bloemetjes gezien, en waarom heeft meneer Koons nou juist bloemetjes gebruikt?
Kind: Ik heb dit nog nooit gezien. Ik heb geen idee.
Juf: Zou je dit beeld het hele jaar mooi kunnen bekijken?
Kind: Nee, bloemetjes worden slap en gaan dood.
Juf: Heel goed, in welke seizoenen zou het dan wel mooi zijn?
Kind: In de lente en de zomer?
Juf: Heel goed, zou die meneer dan niet daarom bloemetjes hebben gebruikt?
Kind: In de lente begint alles weer.
Kind2: Worden er niet veel puppy’s geboren in de lente?
Juf: Juist! Daar was ik naar op zoek. Verder staat de puppy voor geluk en hoop. De betekenis van de puppy is de noodzaak van het vieren van het leven. Het vieren van het leven is volgens Jeff Koons zo noodzakelijk vanwege de tijdelijkheid van het leven. Het vieren van het leven zien we terug in het materiaal van de puppy.
Juf: Welk beeldaspecten zouden dan het belangrijkste zijn in dit stuk?
Kind: De bloemen.
Kind2: En de vorm?
Juf: Heel goed. Hoe noemen we dat ook wel?
Kind: Spullen?
Juf: Materiaal.
********************** Hier houdt de dialoog op voor de basisschool **********************
FASE 5: EIGEN MENING (speculatieve vraag)
Juf: Nu hebben we het erover gehad wat je zag, welk gevoel je erbij krijgt en wat de maker erbij bedacht heeft, maar nog veel belangrijker eigenlijk: ‘Wat vind je er nu eigenlijk van?’
Kind: Ik vind het een heel leuk beeld!
Kind2: Waar staat het? Ik wil wel eens kijken!
Juf: Een beetje ver weg, in Spanje.
Kind3: Jammer, ik wil trouwens ook wel zo’n puppy.
Gemaakt door: Nathalie en Nikki
Beeldend Modern 4D
BEELDBESCHOUWING
'Le sacre du printemps' geldt als een van de meest revolutionaire werken van de 20e eeuw. 'Le sacre du printemps' is een ballet van Serge Diaghiles Ballet Russes op de muziek van de Russische componist Igor Stravinsky, met een choreografie van de danser Vaslav Nijinsky en met decor en kostuumontwerpen van de kunstenaar Nikolaj Rjorich. 'Le sacre du printemps' ging op 29 mei 1913 in premiere. Het stuk duurt ongeveer 34 minuten. Het ballet bestaat uit twee delen: L’Adoration de la terre (de aanbidding van de aarde) en Le sacrifice (het offer). Het ballet geeft een prehistorische wereld weer. Een jonge maagd is uitverkoren om zich letterlijk dood te dansen, als offer aan de zonnegod. Dit is te zien als inwijding van de lente. Als je de titel naar het Nederlands gaat vertalen heet het stuk ‘De inwijding van de Lente’, of ‘Lenteoffer’.
Tegenwoordig wordt de muziek van 'Le Sacre du Printemps' vaak in de concertzaal uitgevoerd als zelfstandig stuk. Het ritme van het orkest heeft een heel duidelijke rol in het stuk. Vaak dient de muziek om het ritme meer vorm te geven en niet andersom. Ook de choreografie van Vaslav Nijinski was vernieuwend en had nauwelijks iets te maken met het traditioneel ballet. De dag na de opvoering stond er in de kranten: ‘Ce n’est pas le sacre du printemps, mais le massacre du tympan’ (Het is niet het lenteoffer, maar de slachting van het trommelvlies). Het was niet zozeer de muziek van Igor Stravinski die zorgde voor grote opschudding, maar vooral de choreografie van Nijinksy, die woester en wilder was dan wat men ooit had meegemaakt. Deze dans was een afkeer van de klassieke periode. Dat kan je zien aan de dans: de dansers waren gekleed als boeren, schudden met hun lichaam en stampten met hun voeten op de grond.
Gemaakt door: Anouk en Nikki
BEELDASPECTEN
Als je kijkt naar Le sacre du printemps valt het meteen op dat het geheel heel donker is gehouden. We zien een zwarte ruimte met een donker paarsige vloer. Ook het licht dat op de dansers schijnt heeft een paarse gloed.
Ook de ruimte is hier een belangrijk beeld aspect. Er wordt goed gebruik gemaakt van alle ruimte op het toneel. Een groepje dansers staat centraal in het midden de rest danst eromheen. Als eenmaal de maagd is uitverkoren om zich op te offeren door zich dood te dansen is het hele toneel van haar de rest van de dansers liggen aan de zijkanten naar haar te kijken. Zo staat zij in het middelpunt.
Ook de vorm speelt een belangrijk aspect in dit stuk. De lichaamsvormen die de dansers aan nemen zijn hoekig, wild en grof. De dans en de bewegingen van de dansers vormen het beeld van dit stuk. De choreografie is bewust zo gemaakt als een afkeer tegen het klassieke ballet. De choreografie was woester en wilder dan de mensen ooit hadden gezien, totaal anders dan het klassieke ballet met de mooie en perfecte bewegingen.
gemaakt door Tijana
DIALOOG:
FASE 1: ASSOCIATIE (startvraag)
Juf: Wat zie je hier?
Kind: Er zijn blote mensen gek aan het dansen. Ik ga ook altijd bloot onder de douche!
Juf: Ja, dat klopt. Maar zie je verder nog iets?
Kind: Ik zie alleen de mannen en vrouwen die bloot lijken, en verder is er niets op het podium.
Juf: Wat vind je van de kleuren? Vind je het mooie kleuren?
Kind: Ik zie niet zoveel kleuren. Ik vind het een beetje niet zo mooi.
FASE 2: VOORSTELLING (onderzoeksvraag)
Juf: Wat vind je van het hele stuk? Vind je het mooi of niet?
Kind: Ik vind het een beetje vreemd en weet niet precies wat het is. Ik vind het maar raar dat ze niks zeggen.
Kind2: Waarom dansen ze dan zo?
Juf: Nou weet iemand dat?
Kind: *Stil*
Juf: Ik vind het erg mooi, maar snap dat jullie het lastig vinden.
Kind: Vind je dat mooi? Daar snap ik niks van.
********************** Hier houdt de dialoog op voor de basisschool **********************
FASE 3: EXPRESSIE (analysevraag)
Juf: Wat doet het met jou, als je naar dit stuk kijkt? Welk gevoel krijg je? Word je er vrolijk van, of juist heel verdrietig?
Kind: Ik krijg depressieve gevoelens, en vind het vervelend om naar te kijken. Kunnen we niet wat anders gaan kijken?
FASE 4: LEERBAAR
Juf: Igor Stravinsky is de maker van dit stuk, dit stuk heet Le sacre du Printemps. Wat zal meneer Stravinsky nou bedoeld hebben met dit stuk? Hij heeft het immers niet voor niets gemaakt…
Kind: Dit vind ik moeilijk…
Juf: Is het ook, ik zal het verklappen: ‘Het ballet geeft een prehistorische wereld weer. Een jonge maagd is uitverkoren om zich letterlijk dood te dansen, als offer aan de zonnegod. Dit is te zien als inwijding van de lente. Als je de titel naar het Nederlands gaat vertalen heet het stuk ‘De inwijding van de Lente’, of ‘Lenteoffer’. Waar kan je dat nu in terugzien?
Kind: De bewegingen van de mensen (stampen/lomp bewegen) geven de prehistorie weer. Ook leken ze naakt, en dat was in de prehistorie ook.
Juf: Dit stuk is in première gegaan in 1913. Wie weet hoe de stukken er voor deze tijd uitzagen?
Kind: Was dat niet ballet en opera?
Juf: Dat klopt. Waarom zal deze meneer nou iets anders hebben gemaakt?
Kind: Wilde hij anders doen?
Juf: Heel goed, deze meneer wilde waarschijnlijk iets nieuws brengen, iets vernieuwends! Voor welke mensen zou hij dit stuk gemaakt hebben?
Kind: Mensen die ook vernieuwend denken en zijn. Maar misschien heeft hij het juist ook gemaakt voor de mensen die in het oude vertrouwde blijven hangen. Hij wilde de massa shockeren/hij wilde zich afzetten van de maatschappij.
Juf: Welk beeldaspect is het belangrijkste in dit stuk?
Kind: Misschien de muziek?
Juf: Heel goed, maar er is nog iets en denk dan aan de dans…
Kind2: De choreografie?
Juf: Knap! De muziek en de choreografie verwijzen naar de bedoeling van de maker.
FASE 5: EIGEN MENING (speculatieve vraag)
Juf: Nu hebben we het erover gehad wat je zag, welk gevoel je erbij krijgt en wat de maker erbij bedacht heeft, maar nog veel belangrijker eigenlijk: ‘Wat vind je er nu eigenlijk van?’
Kind: Ik heb er helemaal niks mee want ik hou niet van dansen.
Kind2: Ik dans zelf ook, maar ik zou echt niet in zo’n stuk willen dansen!
Kind3: Het jaagt mij een beetje een angstig gevoel aan, daar voel ik mij vervelend bij.
Kind4: Ik vind het een beetje vreemd, maar het heeft wel iets aparts, iets moois.
Juf: Wat is dat aparte, mooie dan?
Kind4: Ze doen het allemaal gelijk, blijven goed in hun rol (moeten niet lachen) en het is één groep.
Gemaakt door: Nathalie en Nikki
Beeldend probleem
Deze les is voor groep 7.
We vertellen een lenteverhaal op een beeldende manier. De leerlingen vormen hierbij hun eigen ideeën. De ideeën die ze opdoen, gaan ze in een schilderij verwerken. Ze maken een beeld uit het verhaal (lentelandschap) waar sowieso een vrolijk lammetje in voor komt. De leerlingen mogen geen lammetje schilderen met een vrolijk gezichtje. Aan de vorm (beeldaspect) en de kleuren (beeldaspect) moet te zien zijn dat het lammetje vrolijk is. De leerlingen mogen alleen gebruik maken van de primaire kleuren. Ze mogen deze wel tot nieuwe kleuren mengen.
Beeldend probleem: de leerlingen moeten hun eigen ideeën bij het verhaal omzetten in een schilderij en ze moeten op hun eigen manier een vrolijk lammetje schilderen.
Technisch probleem: de leerlingen moeten zelf de primaire kleuren mengen om tot nieuwe kleuren te komen.
Gemaakt door: Nathalie, Anouk en Nikki
WERKPROCESSEN
Deze opdracht valt onder het ontwerpproces, want bij deze opdracht staat het probleem centraal. De kinderen moeten verschillende oplossingen vinden en deze verwerken in het schilderij. Door eerst goed na te denken en met de verf te experimenteren, komen ze vanzelf tot inzichten die ze gaan gebruiken om hun authentieke schilderij te maken. Ze zijn dus erg creatief bezig. Als leerkracht moet je d.m.v. vragen stellen de kinderen stimuleren om verder te experimenteren en tot het beste resultaat te komen. Door deze motivatie zullen de kinderen positief aan hun schilderij verder gaan en hierbij veel ervaring opdoen. Door vantevoren goed na te denken, zijn ze bezig met het leren plannen van hun schilderij.
Deze opdracht valt niet onder het traditioneel ambachtelijke werkproces, omdat er niks wordt gereproduceerd. De leerkracht houdt geen voorbeeld voor die de kinderen namaken. Dit werkproces heeft als voornamelijk doel: het aanleren van vaardigheden, motorische ontwikkeling en het precies en netjes werken. Dit is echter niet het doel van onze opdracht. Bij onze opdracht is meer het doel dat de kinderen met creatieve oplossingen komen.
Deze opdracht valt ook niet onder het experimentele werkproces, omdat bij dit werkproces nog niet vaststaat wat het moet gaan worden. Door te experimenteren met materialen en deze te combineren, ontstaat er iets. Bij onze opdracht is vooraf bepaald wat het moet gaan worden. De manier van uitwerken mogen de kinderen alleen zelf invullen. Dit is een wezenlijk verschil.
Gemaakt door: Nikki en Nathalie
PROCESFASEN IN LESPLAN
Het basisplan bestaat uit:
- Receptieve fase
In deze fase vertellen wij het lenteverhaal. Hiermee is gelijk ons thema duidelijk. We laten er bewust geen beelden bij zien, zodat de kinderen niet beïnvloed worden en daarom hun eigen creativiteit moeten aanspreken. Uiteraard praten we wel even over het verhaal. We vragen o.a. wat voor beelden ze erbij hebben gekregen en wie er al ideeën heeft.
- Productieve fase
In deze fase formuleren we het beeldend probleem zoals hierboven beschreven (vrolijk lammetje uitgedrukt in de beeldaspecten vorm en kleuren). Ook het technisch probleem wordt vermeld in deze fase. Automatisch heb je dan het beeldend en technisch doel genoemd. Na de uitleg van de opdracht gaan de kinderen zelf experimenteren en oplossingen zoeken voor het beeldend en technisch probleem aangezien er geen concreet voorbeeld is gegeven. Uiteraard begeleiden we de kinderen in dit proces.
- Reflectieve fase
In deze fase staat het reflecteren centraal. De kinderen presenteren hun eigen schilderij aan de rest waarbij we met z'n allen kijken of de doelen (beeldend en technisch) zijn behaald. Door elkaars werk te bekijken, leren ze ook nog onbewust een stukje beeldbeschouwen.
Gemaakt door: Nikki en Nathalie
Deze les is voor groep 7.
We vertellen een lenteverhaal op een beeldende manier. De leerlingen vormen hierbij hun eigen ideeën. De aansluitende opdracht is dat ze het lammetje uit het verhaal gaan maken. Deze is vrolijk. Aan de kleuren (beeldaspect) en de vorm (beeldaspect) moet te zien zijn dat het lammetje vrolijk is. Ze mogen wol en karton als materiaal gebruiken.
Beeldend probleem: de leerlingen moeten de emotie van het lammetje terug laten komen in de kleuren en de vorm.
Technisch probleem: de leerlingen moeten van wol en karton een lammetje maken.
WERKPROCESSEN
Deze opdracht valt onder het ontwerpproces, want bij deze opdracht staat het probleem centraal. De kinderen moeten verschillende oplossingen vinden en deze verwerken in het lammetje. Door eerst goed na te denken en met de wol en het karton te experimenteren, komen ze vanzelf tot inzichten die ze gaan gebruiken om hun authentieke lammetje te maken. Ze zijn dus erg creatief bezig. Als leerkracht moet je d.m.v. vragen stellen de kinderen stimuleren om verder te experimenteren en tot het beste resultaat te komen. Door deze motivatie zullen de kinderen positief aan hun lammetje verder gaan en hierbij veel ervaring opdoen. Door vantevoren goed na te denken, zijn ze bezig met het leren plannen van hun product.
Deze opdracht valt niet onder het traditioneel ambachtelijke werkproces, omdat er niks wordt gereproduceerd. De leerkracht houdt geen voorbeeld voor die de kinderen namaken. Dit werkproces heeft als voornamelijk doel: het aanleren van vaardigheden, motorische ontwikkeling en het precies en netjes werken. Dit is echter niet het doel van onze opdracht. Bij onze opdracht is meer het doel dat de kinderen met creatieve oplossingen komen.
Deze opdracht valt ook niet onder het experimentele werkproces, omdat bij dit werkproces nog niet vaststaat wat het moet gaan worden. Door te experimenteren met materialen en deze te combineren, ontstaat er iets. Bij onze opdracht is vooraf bepaald wat het moet gaan worden. De manier van uitwerken mogen de kinderen alleen zelf invullen. Dit is een wezenlijk verschil.
PROCESFASEN IN LESPLAN
Het basisplan bestaat uit:
- Receptieve fase
In deze fase vertellen wij het lenteverhaal. Hiermee is gelijk ons thema duidelijk. We laten er bewust geen beelden bij zien, zodat de kinderen niet beïnvloed worden en daarom hun eigen creativiteit moeten aanspreken. Uiteraard praten we wel even over het verhaal. We vragen o.a. wat voor beelden ze erbij hebben gekregen en wie er al ideeën heeft.
- Productieve fase
In deze fase formuleren we het beeldend probleem zoals hierboven beschreven (vrolijk lammetje uitgedrukt in de beeldaspecten vorm en kleuren). Ook het technisch probleem wordt vermeld in deze fase. Automatisch heb je dan het beeldend en technisch doel genoemd. Na de uitleg van de opdracht gaan de kinderen zelf experimenteren en oplossingen zoeken voor het beeldend en technisch probleem aangezien er geen concreet voorbeeld is gegeven. Uiteraard begeleiden we de kinderen in dit proces.
- Reflectieve fase
In deze fase staat het reflecteren centraal. De kinderen presenteren hun eigen lammetje aan de rest waarbij we met z'n allen kijken of de doelen (beeldend en technisch) zijn behaald. Door elkaars werk te bekijken, leren ze ook nog onbewust een stukje beeldbeschouwen.
Gemaakt door: Nathalie, Nikkie, Anouk en Tijana
We vertellen een lenteverhaal op een beeldende manier. De leerlingen vormen hierbij hun eigen ideeën. De ideeën die ze opdoen, gaan ze in een schilderij verwerken. Ze maken een beeld uit het verhaal (lentelandschap) waar sowieso een vrolijk lammetje in voor komt. De leerlingen mogen geen lammetje schilderen met een vrolijk gezichtje. Aan de vorm (beeldaspect) en de kleuren (beeldaspect) moet te zien zijn dat het lammetje vrolijk is. De leerlingen mogen alleen gebruik maken van de primaire kleuren. Ze mogen deze wel tot nieuwe kleuren mengen.
Beeldend probleem: de leerlingen moeten hun eigen ideeën bij het verhaal omzetten in een schilderij en ze moeten op hun eigen manier een vrolijk lammetje schilderen.
Technisch probleem: de leerlingen moeten zelf de primaire kleuren mengen om tot nieuwe kleuren te komen.
Gemaakt door: Nathalie, Anouk en Nikki
WERKPROCESSEN
Deze opdracht valt onder het ontwerpproces, want bij deze opdracht staat het probleem centraal. De kinderen moeten verschillende oplossingen vinden en deze verwerken in het schilderij. Door eerst goed na te denken en met de verf te experimenteren, komen ze vanzelf tot inzichten die ze gaan gebruiken om hun authentieke schilderij te maken. Ze zijn dus erg creatief bezig. Als leerkracht moet je d.m.v. vragen stellen de kinderen stimuleren om verder te experimenteren en tot het beste resultaat te komen. Door deze motivatie zullen de kinderen positief aan hun schilderij verder gaan en hierbij veel ervaring opdoen. Door vantevoren goed na te denken, zijn ze bezig met het leren plannen van hun schilderij.
Deze opdracht valt niet onder het traditioneel ambachtelijke werkproces, omdat er niks wordt gereproduceerd. De leerkracht houdt geen voorbeeld voor die de kinderen namaken. Dit werkproces heeft als voornamelijk doel: het aanleren van vaardigheden, motorische ontwikkeling en het precies en netjes werken. Dit is echter niet het doel van onze opdracht. Bij onze opdracht is meer het doel dat de kinderen met creatieve oplossingen komen.
Deze opdracht valt ook niet onder het experimentele werkproces, omdat bij dit werkproces nog niet vaststaat wat het moet gaan worden. Door te experimenteren met materialen en deze te combineren, ontstaat er iets. Bij onze opdracht is vooraf bepaald wat het moet gaan worden. De manier van uitwerken mogen de kinderen alleen zelf invullen. Dit is een wezenlijk verschil.
Gemaakt door: Nikki en Nathalie
PROCESFASEN IN LESPLAN
Het basisplan bestaat uit:
- Receptieve fase
In deze fase vertellen wij het lenteverhaal. Hiermee is gelijk ons thema duidelijk. We laten er bewust geen beelden bij zien, zodat de kinderen niet beïnvloed worden en daarom hun eigen creativiteit moeten aanspreken. Uiteraard praten we wel even over het verhaal. We vragen o.a. wat voor beelden ze erbij hebben gekregen en wie er al ideeën heeft.
- Productieve fase
In deze fase formuleren we het beeldend probleem zoals hierboven beschreven (vrolijk lammetje uitgedrukt in de beeldaspecten vorm en kleuren). Ook het technisch probleem wordt vermeld in deze fase. Automatisch heb je dan het beeldend en technisch doel genoemd. Na de uitleg van de opdracht gaan de kinderen zelf experimenteren en oplossingen zoeken voor het beeldend en technisch probleem aangezien er geen concreet voorbeeld is gegeven. Uiteraard begeleiden we de kinderen in dit proces.
- Reflectieve fase
In deze fase staat het reflecteren centraal. De kinderen presenteren hun eigen schilderij aan de rest waarbij we met z'n allen kijken of de doelen (beeldend en technisch) zijn behaald. Door elkaars werk te bekijken, leren ze ook nog onbewust een stukje beeldbeschouwen.
Gemaakt door: Nikki en Nathalie
Deze les is voor groep 7.
We vertellen een lenteverhaal op een beeldende manier. De leerlingen vormen hierbij hun eigen ideeën. De aansluitende opdracht is dat ze het lammetje uit het verhaal gaan maken. Deze is vrolijk. Aan de kleuren (beeldaspect) en de vorm (beeldaspect) moet te zien zijn dat het lammetje vrolijk is. Ze mogen wol en karton als materiaal gebruiken.
Beeldend probleem: de leerlingen moeten de emotie van het lammetje terug laten komen in de kleuren en de vorm.
Technisch probleem: de leerlingen moeten van wol en karton een lammetje maken.
WERKPROCESSEN
Deze opdracht valt onder het ontwerpproces, want bij deze opdracht staat het probleem centraal. De kinderen moeten verschillende oplossingen vinden en deze verwerken in het lammetje. Door eerst goed na te denken en met de wol en het karton te experimenteren, komen ze vanzelf tot inzichten die ze gaan gebruiken om hun authentieke lammetje te maken. Ze zijn dus erg creatief bezig. Als leerkracht moet je d.m.v. vragen stellen de kinderen stimuleren om verder te experimenteren en tot het beste resultaat te komen. Door deze motivatie zullen de kinderen positief aan hun lammetje verder gaan en hierbij veel ervaring opdoen. Door vantevoren goed na te denken, zijn ze bezig met het leren plannen van hun product.
Deze opdracht valt niet onder het traditioneel ambachtelijke werkproces, omdat er niks wordt gereproduceerd. De leerkracht houdt geen voorbeeld voor die de kinderen namaken. Dit werkproces heeft als voornamelijk doel: het aanleren van vaardigheden, motorische ontwikkeling en het precies en netjes werken. Dit is echter niet het doel van onze opdracht. Bij onze opdracht is meer het doel dat de kinderen met creatieve oplossingen komen.
Deze opdracht valt ook niet onder het experimentele werkproces, omdat bij dit werkproces nog niet vaststaat wat het moet gaan worden. Door te experimenteren met materialen en deze te combineren, ontstaat er iets. Bij onze opdracht is vooraf bepaald wat het moet gaan worden. De manier van uitwerken mogen de kinderen alleen zelf invullen. Dit is een wezenlijk verschil.
PROCESFASEN IN LESPLAN
Het basisplan bestaat uit:
- Receptieve fase
In deze fase vertellen wij het lenteverhaal. Hiermee is gelijk ons thema duidelijk. We laten er bewust geen beelden bij zien, zodat de kinderen niet beïnvloed worden en daarom hun eigen creativiteit moeten aanspreken. Uiteraard praten we wel even over het verhaal. We vragen o.a. wat voor beelden ze erbij hebben gekregen en wie er al ideeën heeft.
- Productieve fase
In deze fase formuleren we het beeldend probleem zoals hierboven beschreven (vrolijk lammetje uitgedrukt in de beeldaspecten vorm en kleuren). Ook het technisch probleem wordt vermeld in deze fase. Automatisch heb je dan het beeldend en technisch doel genoemd. Na de uitleg van de opdracht gaan de kinderen zelf experimenteren en oplossingen zoeken voor het beeldend en technisch probleem aangezien er geen concreet voorbeeld is gegeven. Uiteraard begeleiden we de kinderen in dit proces.
- Reflectieve fase
In deze fase staat het reflecteren centraal. De kinderen presenteren hun eigen lammetje aan de rest waarbij we met z'n allen kijken of de doelen (beeldend en technisch) zijn behaald. Door elkaars werk te bekijken, leren ze ook nog onbewust een stukje beeldbeschouwen.
Gemaakt door: Nathalie, Nikkie, Anouk en Tijana
Eindevaluatie Beeldend
HOEVEEL TIJD HEB JE BESTEED AAN DE OPDRACHTEN VOOR BV?
Nathalie: Ik heb dit eerlijk gezegd niet bijgehouden. Ik kan dan ook geen tijd noemen. Als ik er aan werkte, deed ik dat vaak tegelijk met Nikki samen. Soms werkten we ook met z'n allen tegelijk. Ik heb misschien maar 2 uur er alleen thuis aan gewerkt.
Anouk: Ik heb dit ook niet bijgehouden. Ik heb een deel samen gedaan met Tijana, maar ik heb voornamelijk veel alleen thuis gedaan. Thuis heb ik er ongeveer 2/3 uur aan gewerkt.
Tijana: Net zoals de rest van mijn groepje heb ik ook geen tijd bijgehouden. We hebben vaak met z'n alle gewerkt of in tweetallen. De onderdelen die ik thuis heb gedaan heb ik ongeveer 2 tot 3 uur aan besteed.
Nikki: Ook ik moet bekennen geen tijd bijgehouden te hebben. Wel heb ik erg lang aan het stuk voor 4D gezeten in het begin, omdat ik dit erg lastig vond. Toen Nathalie en Anouk bij ons groepje kwamen hebben we verder vooral in tweetallen gewerkt. Ik denk dat ik alles bij elkaar ongeveer 4 uur thuis aan het project heb gezeten, maar wel een hoop met Nathalie samen op school.
WAT HEB JE GELEERD VAN DE THEORIE EN PRAKTIJK BIJ BV?
Nathalie: Alles was eigenlijk nieuw voor mij, dus ik heb veel geleerd.
Anouk: Ik wist nog niets van de theorie en praktijk van BV, dus het was voor mij ook nieuw en heb er ook veel van geleerd.
Tijana: Ik kende door kunstgeschiedenis op de HAVO veel schilderijen en kunstwerken. Maar de theorie en de praktijk van beeldende vorming waren voor mij ook nieuw.
Nikki: Net als Tijana heb ik op de HAVO ook het vak kunstgeschiedenis gehad, daardoor kwamen veel dingen bekend voor en hoefden ze alleen maar opgerakeld te worden. Wat ik wel heb geleerd is hoe je het aan kinderen uit kunt leggen en hoe je dat dan aanpakt, hier was uiteraard geen aandacht voor op de HAVO.
HOE IS JE VISIE OP HET VAK BV ONTWIKKELD OF VERANDERD?
Nathalie: Het beeld dat ik eerst van dit vak had, wat velen met mij hadden denk ik zo, was knutselen en creatief bezig zijn. Ik heb wel gemerkt dat dit eigenlijk van geen kanten klopt. Het is zoveel meer. Dat maakt het vak wel breder, leuker en interessanter.
Anouk: Bij BV dacht ik eerst dat het zoals Nathalie al zei knutselen was. Zelf heb ik op de middelbare 2 jaar kunstgeschiedenis gehad, dus ik dacht dat het een combinatie was tussen knutselen en kunst. Maar dat blijkt dus niet zo, het is dus totaal anders en ook veel leuker.
Tijana: bij beeldende vorming dacht ik aan beeldende vorming op de HAVO. Knutselen en creatief bezig zijn. Dit bleek inderdaad niet waar te zijn. Er zat veel meer achter dan knutselen. Dit is ook wel nodig voor studenten vind ik. Wij zijn het niveau van knutselen en een beetje aan klieren al lang voorbij. Op de PABO mag wel een hoger niveau dan dat verwacht worden.
Nikki: Ik heb vooral geleerd dat het veel breder was dan dat ik aanvankelijk dacht, en dat je veel dieper op een onderwerp in kan gaan met kinderen. Kinderen kunnen veel aan, en dat had ik voor de PABO erg onderschat.
WAT ZOU JE AAN DE MODULE BV VERANDERD WILLEN ZIEN?
Nathalie: Vooral in het begin had ik veel moeite met de manier van lesgeven: de lessen online volgen. Naarmate de lessen vorderden, ging het wel beter. Ik kwam er wat meer in. Maar ik zou toch voor wat meer afwisseling kiezen: lessen online en lessen in de klas.
Anouk: Ik vond de online lessen in het begin niet handig. Toen ik voor het eerst de lessen ging bekijken, kon ik ze op de een of andere manier niet openen, later kon ik dat wel maar kon ik de filmpjes niet helemaal afkijken. Waardoor ik niet alle lessen kon kijken. Ik zou wat meer uitleg willen in de les zelf in plaats van dat het op het internet staat.
Tijana: Ik ben het met Anouk eens. Ik heb ook veel gedoe gehad voordat ik de lessen kon bekijken. Dit was voor onze hele klas echt even wennen want wij krijgen bij geen een andere les op deze manier les. Ik vind het wel werken, maar het zou nog beter werken met afwisseling. En wat Anouk ook al zei wat meer uitleg en ondersteuning in de lessen zou prettig zijn.
Nikki: Ik zou ook de online lessen zeggen, wat ik eigenlijk ook wel flauw vind om te zeggen aangezien er veel tijd in is gestoken om dat goed te maken. Maar ook ik had problemen met het inloggen en de lessen goed te openen en het overzicht te houden. Moet ik wel zeggen dat het ook heel erg aan de inzet van de klas lag, veel mensen namen de tijd en moeite ook niet. Goed idee die lessen, moet alleen op een andere manier benaderd worden.
WAT ZOU JE IN EEN VOLGENDE MODULE BV WILLEN LEREN?
Nathalie: Ik zou niet weten wat ik er nog over kan leren. Van alles wat ik tot nu toe heb geleerd, wist ik nog niks. Dus alles wat er verteld gaat worden, daar zal ik van leren! Ik heb dus geen specifieke leerwensen.
Anouk: Het was allemaal nog nieuw voor mij dus ik ben benieuwd wat we in de volgende module gaan leren.
Tijana: Ik wist niet wat ik van deze lessen moest verwachten, en zo weet ik ook niet wat ik voor volgende lessen moet verwachten. Ik ben blij verrast door de lessen BV in de afgelopen periode. Ik ben benieuwd naar wat er komen gaat!
Nikki: Wat ik hier nog niet in de BV lessen heb gezien, maar wel bij kunstgeschiedenis heb gehad, is onderwerpen als Andy Warhol en Keith Haring. Die dingen vond ik zelf erg leuk om te behandelen, omdat ik het meer in mijn belevingswereld kon plaatsen. Misschien dat andere studenten dergelijke onderwerpen ook leuk vinden?
HEB JE VOOR JE DOCENT BV NOG ALGEMENE TIPS EN TOPS?
Nathalie: Blijf vooral zo jezelf.
Anouk: Blijf lesgeven zoals je dat in de voorgaande periode ook hebt gedaan.
Tijana: Blijf zo een leuke docent zoals nu. Lekker energiek en enthousiast voor de klas. Dat vindt een drukke klas zoals de onze erg fijn!
Nikki: Ik wou net hetzelfde neerzetten als Nathalie! Blijf lekker gek doen, denk dat onze klas het meest gebaat is bij een docent als jij!
Nathalie: Ik heb dit eerlijk gezegd niet bijgehouden. Ik kan dan ook geen tijd noemen. Als ik er aan werkte, deed ik dat vaak tegelijk met Nikki samen. Soms werkten we ook met z'n allen tegelijk. Ik heb misschien maar 2 uur er alleen thuis aan gewerkt.
Anouk: Ik heb dit ook niet bijgehouden. Ik heb een deel samen gedaan met Tijana, maar ik heb voornamelijk veel alleen thuis gedaan. Thuis heb ik er ongeveer 2/3 uur aan gewerkt.
Tijana: Net zoals de rest van mijn groepje heb ik ook geen tijd bijgehouden. We hebben vaak met z'n alle gewerkt of in tweetallen. De onderdelen die ik thuis heb gedaan heb ik ongeveer 2 tot 3 uur aan besteed.
Nikki: Ook ik moet bekennen geen tijd bijgehouden te hebben. Wel heb ik erg lang aan het stuk voor 4D gezeten in het begin, omdat ik dit erg lastig vond. Toen Nathalie en Anouk bij ons groepje kwamen hebben we verder vooral in tweetallen gewerkt. Ik denk dat ik alles bij elkaar ongeveer 4 uur thuis aan het project heb gezeten, maar wel een hoop met Nathalie samen op school.
WAT HEB JE GELEERD VAN DE THEORIE EN PRAKTIJK BIJ BV?
Nathalie: Alles was eigenlijk nieuw voor mij, dus ik heb veel geleerd.
Anouk: Ik wist nog niets van de theorie en praktijk van BV, dus het was voor mij ook nieuw en heb er ook veel van geleerd.
Tijana: Ik kende door kunstgeschiedenis op de HAVO veel schilderijen en kunstwerken. Maar de theorie en de praktijk van beeldende vorming waren voor mij ook nieuw.
Nikki: Net als Tijana heb ik op de HAVO ook het vak kunstgeschiedenis gehad, daardoor kwamen veel dingen bekend voor en hoefden ze alleen maar opgerakeld te worden. Wat ik wel heb geleerd is hoe je het aan kinderen uit kunt leggen en hoe je dat dan aanpakt, hier was uiteraard geen aandacht voor op de HAVO.
HOE IS JE VISIE OP HET VAK BV ONTWIKKELD OF VERANDERD?
Nathalie: Het beeld dat ik eerst van dit vak had, wat velen met mij hadden denk ik zo, was knutselen en creatief bezig zijn. Ik heb wel gemerkt dat dit eigenlijk van geen kanten klopt. Het is zoveel meer. Dat maakt het vak wel breder, leuker en interessanter.
Anouk: Bij BV dacht ik eerst dat het zoals Nathalie al zei knutselen was. Zelf heb ik op de middelbare 2 jaar kunstgeschiedenis gehad, dus ik dacht dat het een combinatie was tussen knutselen en kunst. Maar dat blijkt dus niet zo, het is dus totaal anders en ook veel leuker.
Tijana: bij beeldende vorming dacht ik aan beeldende vorming op de HAVO. Knutselen en creatief bezig zijn. Dit bleek inderdaad niet waar te zijn. Er zat veel meer achter dan knutselen. Dit is ook wel nodig voor studenten vind ik. Wij zijn het niveau van knutselen en een beetje aan klieren al lang voorbij. Op de PABO mag wel een hoger niveau dan dat verwacht worden.
Nikki: Ik heb vooral geleerd dat het veel breder was dan dat ik aanvankelijk dacht, en dat je veel dieper op een onderwerp in kan gaan met kinderen. Kinderen kunnen veel aan, en dat had ik voor de PABO erg onderschat.
WAT ZOU JE AAN DE MODULE BV VERANDERD WILLEN ZIEN?
Nathalie: Vooral in het begin had ik veel moeite met de manier van lesgeven: de lessen online volgen. Naarmate de lessen vorderden, ging het wel beter. Ik kwam er wat meer in. Maar ik zou toch voor wat meer afwisseling kiezen: lessen online en lessen in de klas.
Anouk: Ik vond de online lessen in het begin niet handig. Toen ik voor het eerst de lessen ging bekijken, kon ik ze op de een of andere manier niet openen, later kon ik dat wel maar kon ik de filmpjes niet helemaal afkijken. Waardoor ik niet alle lessen kon kijken. Ik zou wat meer uitleg willen in de les zelf in plaats van dat het op het internet staat.
Tijana: Ik ben het met Anouk eens. Ik heb ook veel gedoe gehad voordat ik de lessen kon bekijken. Dit was voor onze hele klas echt even wennen want wij krijgen bij geen een andere les op deze manier les. Ik vind het wel werken, maar het zou nog beter werken met afwisseling. En wat Anouk ook al zei wat meer uitleg en ondersteuning in de lessen zou prettig zijn.
Nikki: Ik zou ook de online lessen zeggen, wat ik eigenlijk ook wel flauw vind om te zeggen aangezien er veel tijd in is gestoken om dat goed te maken. Maar ook ik had problemen met het inloggen en de lessen goed te openen en het overzicht te houden. Moet ik wel zeggen dat het ook heel erg aan de inzet van de klas lag, veel mensen namen de tijd en moeite ook niet. Goed idee die lessen, moet alleen op een andere manier benaderd worden.
WAT ZOU JE IN EEN VOLGENDE MODULE BV WILLEN LEREN?
Nathalie: Ik zou niet weten wat ik er nog over kan leren. Van alles wat ik tot nu toe heb geleerd, wist ik nog niks. Dus alles wat er verteld gaat worden, daar zal ik van leren! Ik heb dus geen specifieke leerwensen.
Anouk: Het was allemaal nog nieuw voor mij dus ik ben benieuwd wat we in de volgende module gaan leren.
Tijana: Ik wist niet wat ik van deze lessen moest verwachten, en zo weet ik ook niet wat ik voor volgende lessen moet verwachten. Ik ben blij verrast door de lessen BV in de afgelopen periode. Ik ben benieuwd naar wat er komen gaat!
Nikki: Wat ik hier nog niet in de BV lessen heb gezien, maar wel bij kunstgeschiedenis heb gehad, is onderwerpen als Andy Warhol en Keith Haring. Die dingen vond ik zelf erg leuk om te behandelen, omdat ik het meer in mijn belevingswereld kon plaatsen. Misschien dat andere studenten dergelijke onderwerpen ook leuk vinden?
HEB JE VOOR JE DOCENT BV NOG ALGEMENE TIPS EN TOPS?
Nathalie: Blijf vooral zo jezelf.
Anouk: Blijf lesgeven zoals je dat in de voorgaande periode ook hebt gedaan.
Tijana: Blijf zo een leuke docent zoals nu. Lekker energiek en enthousiast voor de klas. Dat vindt een drukke klas zoals de onze erg fijn!
Nikki: Ik wou net hetzelfde neerzetten als Nathalie! Blijf lekker gek doen, denk dat onze klas het meest gebaat is bij een docent als jij!
Beeldanalyse Geboorte Venus
Alessandro Filipepi, beter bekend als Sandro Botticelli (Florence, rond 1445 - aldaar, 17 mei 1510) was een Italiaans kunstschilder uit de Italiaanse Renaissance. Aan het begin van zijn carrière schilderde hij enkele kleine schilderijen die allemaal de elegante en lyrische kleurenpracht hebben van de Boheemse werken van de internationale stijl. Daarna produceerde hij triomfantelijke werken die gesitueerd zijn in fantasiewerelden, zoals zijn vermaarde La Primavera (ca. 1478) en De Geboorte van Venus (ca. 1485). Tot deze periode behoren ook de portretten waarin geportretteerden en profil worden weergegeven en daardoor doen denken aan ingekleurde Romeinse munten.
De Geboorte van Venus
De Geboorte van Venus beeldt ondanks de naam waaronder het bekend werd niet de eigenlijke geboorte van Venus af, maar haar aankomst, op een grote drijvende schelp, op het eiland Cyprus. Een van de Italiaanse euromunten toont een detail van dit werk, namelijk het hoofd van de godin.
Het hangt in de Uffizi galerij in de Italiaanse stad Florence.
Het schilderij is vervaardigd met tempera op canvas en meet 172,5 cm bij 278,5 cm. Het beeldt de godin Venus die oprijst uit de zee als een volgroeide vrouw, zoals deze beschreven wordt in de Griekse mythologie. De naam van het werk is echter niet helemaal in overeenkomst met de gebeurtenis die erop staat afgebeeld, aangezien Venus volgens de legende uit het zeeschuim zou zijn geboren. Er zijn ook verschillende verwijzingen naar Ovidius' Metamorphosen en Fasti en naar Angelo Poliziano's "Verzen".
Dit schilderij werd in opdracht van Lorenzo de’ Medici gemaakt voor Lorenzo di Pierfrancesco de’ Medici's Villa di Castello, rond 1483 of vroeger. Sommige specialisten beweren echter dat de Venus bestemd voor Pierfrancesco en het werk vermeld door Giorgio Vasari twee verschillende schilderijen zouden zijn, waarbij er een verloren zou zijn geraakt. Anderen denken dan weer dat het een ode aan de grote liefde van Giuliano di Piero de' Medici, Simonetta Cattaneo Vespucci, zou zijn.
In de klassieke oudheid was een schelp een metafoor voor een vagina.[1]
De pose van Botticelli's Venus doet denken aan de Venus de Medici, een marmeren sculptuur uit de klassieke oudheid in de Medici collectie, die Botticelli had bestudeerd.
Volgens de Griekse Mythe is Godin Venus geboren uit het schuim op de zee. Dit is niet terug te zien in het schilderij De geboorte van Venus. Op het schilderij staat Venus afgebeeld op een schelp. Dit symboliseert haar aankomst op het eiland Kypros. Zij word door de Goden van de wind en de bries naar het eiland toe geblazen. Godin Venus staat symbool voor de aankomende lente. Dit komt in het schilderij terug door het gebruik van lichte kleuren, de helder blauwe lucht, de bomen die in bloei staan, de Godin van de seizoenen die rechts van haar staat, en de bloemen die terugkomen op de jurk van de Godin van de seizoenen, de mantel die zij aan Venus aanreikt, en de bloemen die de Goden van de wind en de bries laten vallen.
Grote werken
De twee meest bekende schilderijen van Botticelli zijn:
La Primavera (rond 1478)
De Geboorte van Venus (rond 1485)
Deze twee schilderijen werden gemaakt in opdracht van leden van de familie De Medici, die in de quattrocento (de 15e eeuw) Florence domineerden en de schone kunsten en de klassieke filosofie zeer genereus ondersteunden.
In Botticelli's tijd was Lorenzo de' Medici de baas in Florence, maar van de precieze relatie tussen hem en zijn familie enerzijds en Botticelli anderzijds is weinig bekend. In het humanistische milieu rond deze familie had men een ruime blik op religie, zodat een heidense voorstelling zoals de Geboorte van Venus kon doorgaan voor een verwijzing naar de "goddelijke liefde".
Ook deze hangt in het Uffizi en is wellicht geïnspireerd door het werk van de 15e eeuwse dichter Angelo Poliziano. Deze schilderijen zijn een duidelijk voorbeeld van Botticelli's meest gewaardeerde stijl, die zich kenmerkt door helderheid, scherpe contouren en sierlijke vormen. Twee werken uit dezelfde tijd, Venus en Mars en Pallas en de Centaur, zijn ook onder deze stijl te plaatsen. In latere werken, zoals La Callunia di Apelle en de Annunciatie zijn ook elementen van deze stijl terug te vinden.
Gemaakt door: Chloe, Maritza, Tijana en Nikki
De Geboorte van Venus
De Geboorte van Venus beeldt ondanks de naam waaronder het bekend werd niet de eigenlijke geboorte van Venus af, maar haar aankomst, op een grote drijvende schelp, op het eiland Cyprus. Een van de Italiaanse euromunten toont een detail van dit werk, namelijk het hoofd van de godin.
Het hangt in de Uffizi galerij in de Italiaanse stad Florence.
Het schilderij is vervaardigd met tempera op canvas en meet 172,5 cm bij 278,5 cm. Het beeldt de godin Venus die oprijst uit de zee als een volgroeide vrouw, zoals deze beschreven wordt in de Griekse mythologie. De naam van het werk is echter niet helemaal in overeenkomst met de gebeurtenis die erop staat afgebeeld, aangezien Venus volgens de legende uit het zeeschuim zou zijn geboren. Er zijn ook verschillende verwijzingen naar Ovidius' Metamorphosen en Fasti en naar Angelo Poliziano's "Verzen".
Dit schilderij werd in opdracht van Lorenzo de’ Medici gemaakt voor Lorenzo di Pierfrancesco de’ Medici's Villa di Castello, rond 1483 of vroeger. Sommige specialisten beweren echter dat de Venus bestemd voor Pierfrancesco en het werk vermeld door Giorgio Vasari twee verschillende schilderijen zouden zijn, waarbij er een verloren zou zijn geraakt. Anderen denken dan weer dat het een ode aan de grote liefde van Giuliano di Piero de' Medici, Simonetta Cattaneo Vespucci, zou zijn.
In de klassieke oudheid was een schelp een metafoor voor een vagina.[1]
De pose van Botticelli's Venus doet denken aan de Venus de Medici, een marmeren sculptuur uit de klassieke oudheid in de Medici collectie, die Botticelli had bestudeerd.
Volgens de Griekse Mythe is Godin Venus geboren uit het schuim op de zee. Dit is niet terug te zien in het schilderij De geboorte van Venus. Op het schilderij staat Venus afgebeeld op een schelp. Dit symboliseert haar aankomst op het eiland Kypros. Zij word door de Goden van de wind en de bries naar het eiland toe geblazen. Godin Venus staat symbool voor de aankomende lente. Dit komt in het schilderij terug door het gebruik van lichte kleuren, de helder blauwe lucht, de bomen die in bloei staan, de Godin van de seizoenen die rechts van haar staat, en de bloemen die terugkomen op de jurk van de Godin van de seizoenen, de mantel die zij aan Venus aanreikt, en de bloemen die de Goden van de wind en de bries laten vallen.
Grote werken
De twee meest bekende schilderijen van Botticelli zijn:
La Primavera (rond 1478)
De Geboorte van Venus (rond 1485)
Deze twee schilderijen werden gemaakt in opdracht van leden van de familie De Medici, die in de quattrocento (de 15e eeuw) Florence domineerden en de schone kunsten en de klassieke filosofie zeer genereus ondersteunden.
In Botticelli's tijd was Lorenzo de' Medici de baas in Florence, maar van de precieze relatie tussen hem en zijn familie enerzijds en Botticelli anderzijds is weinig bekend. In het humanistische milieu rond deze familie had men een ruime blik op religie, zodat een heidense voorstelling zoals de Geboorte van Venus kon doorgaan voor een verwijzing naar de "goddelijke liefde".
Ook deze hangt in het Uffizi en is wellicht geïnspireerd door het werk van de 15e eeuwse dichter Angelo Poliziano. Deze schilderijen zijn een duidelijk voorbeeld van Botticelli's meest gewaardeerde stijl, die zich kenmerkt door helderheid, scherpe contouren en sierlijke vormen. Twee werken uit dezelfde tijd, Venus en Mars en Pallas en de Centaur, zijn ook onder deze stijl te plaatsen. In latere werken, zoals La Callunia di Apelle en de Annunciatie zijn ook elementen van deze stijl terug te vinden.
Gemaakt door: Chloe, Maritza, Tijana en Nikki
Vliegmachine 1
De verbindingen die wij gebruikt hebben zijn: lijm en het insteken. We hebben niet 3 verbindingen in het dier kunnen verwerken. We hebben als lijf een eierdoos kapot gescheurd. De onderdelen hebben we aan elkaar geplakt met lijm. De poten (klerenhangers) hebben we erin gestoken. De ogen (bierdoppen) en de neus (wasknijper) hebben we ook vastgezet met lijm.
De beweging zie je voornamelijk in de vorm van het lijf. Deze hebben we een beetje gebogen, zodat het lijkt alsof het dier beweegt. Door de kop lijkt het alsof het dier omhoog kijkt.
Gemaakt door: Anouk
Vliegmachine 2
Gemaakt door: Nikki en Nathalie
Bij deze opdracht moesten we een vliegmachine maken van restmateriaal. Er zaten bepaalde eisen aan:
- Gebruik 3 verschillende soorten verbindingen
- Zorg voor dynamiek
- Geef het een dierlijk uiterlijk
De volgende restmaterialen hebben we gebruikt: danonebakjes, kurk, sateprikkers, rietjes en een tas. De danonebakjes vormen het lichaam. De kurk is in twee delen geknipt en vormen de ogen. De sateprikkers hebben we gebruikt om de ogen vast te maken en om vorm te geven aan de vleugels. De rietjes hebben we gebruikt voor de basis van de vleugels. De tas hebben we gebruikt voor het vleugeldek.
De verbindingen die we hebben gebruikt zijn: lijm, sateprikkers, touw en ijzerdraad. We hebben de lijm gebruikt om de rietjes in de danonebakjes vast te maken. De sateprikkers hebben we gebruikt om de ogen vast te maken. Het touw hebben we gebruikt om de sateprikkers aan de rietjes vast te maken. Het ijzerdraad hebben we gebruikt om het vleugeldek aan de rest van de vleugel vast te maken.
De dynamiek zie je terug in het gedraaide lichaam, de gedraaide danonebakjes. Ook kunnen de vleugels bewegen, doordat we er een lang stuk ijzerdraad aan vast hebben gemaakt.
Als je het product ziet, dan lijkt het op een vogel. Dit komt door de vorm van het lichaam en de vleugels.
Gemaakt door: Nathalie
Drama opening + les
Opening groep 1 t/m 8
We lezen een lenteverhaal voor. Dit doen we uit een groot boek gemaakt van karton. Een iemand uit het groepje leest het verhaal voor uit het grote boek en de andere leden van het groepje beelden uit wat er voorgelezen wordt. Er wordt deels voorgelezen en deels is het gesproken tekst. Op een digiboard achter ons worden de platen uit het boek geprojecteerd. Aan het einde van het verhaal zingen we gezamenlijk het liedje ’Het is lente en ik heb de lentekriebels in mijn buik’
Les
Dit is een les voor de middenbouw.
Lesdoel: Kinderen kunnen een verhaaltje omzetten in een toneelstukje waarbij ze hun eigen creativiteit gebruiken. Daarnaast is het ook van groot belang dat er goed wordt samengewerkt.
We hebben op internet een aantal lenteverhalen opgezocht. De klas wordt opgedeeld in groepjes van ongeveer 4/5 kinderen. De groepen mogen allemaal een lenteverhaal uitkiezen en dit moeten ze omzetten naar een toneelstuk. De groepjes krijgen een half uur om rollen te verdelen en van het verhaal een toneelstukje te maken. Na dit half uur komt elk groepje naar voren om het toneelstukje aan de rest van de klas te presenteren.
Gemaakt door: Tijana, Nikki en Anouk
We lezen een lenteverhaal voor. Dit doen we uit een groot boek gemaakt van karton. Een iemand uit het groepje leest het verhaal voor uit het grote boek en de andere leden van het groepje beelden uit wat er voorgelezen wordt. Er wordt deels voorgelezen en deels is het gesproken tekst. Op een digiboard achter ons worden de platen uit het boek geprojecteerd. Aan het einde van het verhaal zingen we gezamenlijk het liedje ’Het is lente en ik heb de lentekriebels in mijn buik’
Les
Dit is een les voor de middenbouw.
Lesdoel: Kinderen kunnen een verhaaltje omzetten in een toneelstukje waarbij ze hun eigen creativiteit gebruiken. Daarnaast is het ook van groot belang dat er goed wordt samengewerkt.
We hebben op internet een aantal lenteverhalen opgezocht. De klas wordt opgedeeld in groepjes van ongeveer 4/5 kinderen. De groepen mogen allemaal een lenteverhaal uitkiezen en dit moeten ze omzetten naar een toneelstuk. De groepjes krijgen een half uur om rollen te verdelen en van het verhaal een toneelstukje te maken. Na dit half uur komt elk groepje naar voren om het toneelstukje aan de rest van de klas te presenteren.
Gemaakt door: Tijana, Nikki en Anouk
Lenteverhaal 1
Lenteverhaal 1 (voor het schoolkind):
Lina Lente begroet de kinderen. Ze is heel blij dat ze willen helpen, want het is veel werk om de Lente in huis te halen. Ze neemt de kinderen mee naar buiten. Het is prachtig weer. Zie de zon eens stralen!
- straal met de zon mee, opdat het nóg mooier weer wordt!
- Voelen ze het al warmeer worden?
Heel goed! Nu kunnen we wel zonder jas naar buiten.
- trek de jas maar uit.
Lina Lente weet wel een mooi veld, waar krokusbollen in de grond verstopt zitten, kom maar eens mee!
Hier is het, maar we kunnen ze niet zien, hoe komt dat? We moeten de bolletjes maar eens helpen om uit te komen, daar weet Lina Lente nog wel een mooi versje voor:
Krokusbolletje, krokusbolletje
Kom eens uit je holletje
Met je bloempjes paars en geel
Op een dunne groene steel.
De krokussen willen nog niet uitkomen, misschien moeten we maar eventjes voordoen hoe dat gaat!
- De kinderen zoeken een plekje in de zaal
- hoe kunnen wij het beste een ´bol in de grond´ nadoen?
o Wat doen we met onze handen?
o Wat doen we met ons gezicht? (kijken we vrolijk, verdrietig)
- Samen met de kinderen vormt Lina Lente zich tot een bol
- Iedereen komt langzaam omhoog; armen gespreid, blij gezicht, bewegende vingertoppen enz.
Wat een prachtige bloemen!!
- De bloemen deinen zachtjes mee op de wind..
- Wat voor verschillende bloemen horen bij de lente?
- Proberen een paar verschillende vormen.
- We zeggen het versje er nog eens bij op!!
Krokusbolletje, krokusbolletje
Kom eens uit je holletje
Met je bloempjes paars en geel
Op een dunne groene steel.
Gemaakt door: Nikki
Lina Lente begroet de kinderen. Ze is heel blij dat ze willen helpen, want het is veel werk om de Lente in huis te halen. Ze neemt de kinderen mee naar buiten. Het is prachtig weer. Zie de zon eens stralen!
- straal met de zon mee, opdat het nóg mooier weer wordt!
- Voelen ze het al warmeer worden?
Heel goed! Nu kunnen we wel zonder jas naar buiten.
- trek de jas maar uit.
Lina Lente weet wel een mooi veld, waar krokusbollen in de grond verstopt zitten, kom maar eens mee!
Hier is het, maar we kunnen ze niet zien, hoe komt dat? We moeten de bolletjes maar eens helpen om uit te komen, daar weet Lina Lente nog wel een mooi versje voor:
Krokusbolletje, krokusbolletje
Kom eens uit je holletje
Met je bloempjes paars en geel
Op een dunne groene steel.
De krokussen willen nog niet uitkomen, misschien moeten we maar eventjes voordoen hoe dat gaat!
- De kinderen zoeken een plekje in de zaal
- hoe kunnen wij het beste een ´bol in de grond´ nadoen?
o Wat doen we met onze handen?
o Wat doen we met ons gezicht? (kijken we vrolijk, verdrietig)
- Samen met de kinderen vormt Lina Lente zich tot een bol
- Iedereen komt langzaam omhoog; armen gespreid, blij gezicht, bewegende vingertoppen enz.
Wat een prachtige bloemen!!
- De bloemen deinen zachtjes mee op de wind..
- Wat voor verschillende bloemen horen bij de lente?
- Proberen een paar verschillende vormen.
- We zeggen het versje er nog eens bij op!!
Krokusbolletje, krokusbolletje
Kom eens uit je holletje
Met je bloempjes paars en geel
Op een dunne groene steel.
Gemaakt door: Nikki
Lenteverhaal 2
Lenteverhaal 2 (voor het schoolkind):
Het is lente. De zon schijnt. Sim speelt in de zandbak.
Hij maakt taartjes. Hij doet net of hij een hap neemt.
Sim vraagt: ‘Mama, wil jij ook een taartje?’
‘Ja, lekker,’ zegt mama. ‘Jij maakt heerlijke taartjes!’
‘Ik heb geen zin meer om te spelen,’ zegt Sim.
Mama heeft een idee. ‘Ga je mee naar de boerderij?’ vraagt ze.
‘Jippie!’ roept Sim. ‘Dan emen we brood mee!’
Sim en mama lopen naar de boerderij. Hij is vlakbij hun huis.
Een hondje rent naar hun toe. Het is een klein beestje, maar
hij kan hard blaffen. ‘Woef, woef’. Sim is niet bang.
Hij vindt het hondje lief. Het hondje loopt met Sim en mama mee.
Op de boerderij gaan mama en Sim eerst naar de kippen. Ze maken
veel kabaal.‘Tok, tok, wij hebben honger,’ zeggen ze. Boer Jan strooit maïs in hun ren.
De kippen hebben het druk met eten. Ze pikken ook naar elkaar.
Mama en Sim lopen verder. In de vijver zwemmen eendjes. Het lijkt wel of
ze tikkertje spelen. Ze zitten elkaar achterna. ‘Kwak, kwak, pak me dan!’
Sim gooit stukjes brood in het water. Alle eendjes willen hetzelfde stukje.
Gelukkig heeft Sim veel brood. Sim neemt zelf ook een stukje.
Hij heeft honger. Mama moet lachen. Ze zegt: ‘Hier heb je een krentenbol’.
Mama en Sim rusten even uit op de bank.
Sim rent alweer verder. Mama loopt rustig achter hem aan. Sim staat bij de
varkens. Hij probeert hun geluid na te doen. ‘Knor, knor’. Mama zegt: ‘Je moet een beetje snurken. Net als papa wel eens doet’. Sim probeert: ‘Knor, knor'. De varkens luisteren niet. Ze rollen in de modder. ‘Bah, wat vies,’ zegt Sim.‘Knor, knor,’ antwoorden de varkens.
Boer Jan heeft een emmer in zijn hand. Hij vraagt aan Sim:
‘Wil je kijken als ik de koeien melk?’ Sim kijkt naar mama. Zij knikt en zegt:‘Dat wil ik ook wel zien!’ De boer zit op een klein krukje naast de koe. Hij zetde emmer onder de uiers.Zachtjes trekt hij met zijn duim en wijsvinger aan de uier. De melk spuit eruit.
De koe vindt het fijn. ‘Boe, boe!’ loeit hij. Dan draait hij zijn grote kop om.Sim schrikt. De boer moet lachen. ‘Hij doet niets, hoor!’ ‘Wil je een beetje melk proeven?’ Sim knikt. De melk smaakt heel anders dan thuis.
Mama zegt: ‘Kom, we moeten weg. Papa komt zo thuis.’ Sim zwaait naar de boer.‘Gaan we morgen weer naar de boerderij? Het is hier zo leuk!’
‘Dat zien we nog wel,’ zegt mama. Het hondje blaft nog eens: ‘Woef, woef, tot ziens!’
Gemaakt door: Anouk
Het is lente. De zon schijnt. Sim speelt in de zandbak.
Hij maakt taartjes. Hij doet net of hij een hap neemt.
Sim vraagt: ‘Mama, wil jij ook een taartje?’
‘Ja, lekker,’ zegt mama. ‘Jij maakt heerlijke taartjes!’
‘Ik heb geen zin meer om te spelen,’ zegt Sim.
Mama heeft een idee. ‘Ga je mee naar de boerderij?’ vraagt ze.
‘Jippie!’ roept Sim. ‘Dan emen we brood mee!’
Sim en mama lopen naar de boerderij. Hij is vlakbij hun huis.
Een hondje rent naar hun toe. Het is een klein beestje, maar
hij kan hard blaffen. ‘Woef, woef’. Sim is niet bang.
Hij vindt het hondje lief. Het hondje loopt met Sim en mama mee.
Op de boerderij gaan mama en Sim eerst naar de kippen. Ze maken
veel kabaal.‘Tok, tok, wij hebben honger,’ zeggen ze. Boer Jan strooit maïs in hun ren.
De kippen hebben het druk met eten. Ze pikken ook naar elkaar.
Mama en Sim lopen verder. In de vijver zwemmen eendjes. Het lijkt wel of
ze tikkertje spelen. Ze zitten elkaar achterna. ‘Kwak, kwak, pak me dan!’
Sim gooit stukjes brood in het water. Alle eendjes willen hetzelfde stukje.
Gelukkig heeft Sim veel brood. Sim neemt zelf ook een stukje.
Hij heeft honger. Mama moet lachen. Ze zegt: ‘Hier heb je een krentenbol’.
Mama en Sim rusten even uit op de bank.
Sim rent alweer verder. Mama loopt rustig achter hem aan. Sim staat bij de
varkens. Hij probeert hun geluid na te doen. ‘Knor, knor’. Mama zegt: ‘Je moet een beetje snurken. Net als papa wel eens doet’. Sim probeert: ‘Knor, knor'. De varkens luisteren niet. Ze rollen in de modder. ‘Bah, wat vies,’ zegt Sim.‘Knor, knor,’ antwoorden de varkens.
Boer Jan heeft een emmer in zijn hand. Hij vraagt aan Sim:
‘Wil je kijken als ik de koeien melk?’ Sim kijkt naar mama. Zij knikt en zegt:‘Dat wil ik ook wel zien!’ De boer zit op een klein krukje naast de koe. Hij zetde emmer onder de uiers.Zachtjes trekt hij met zijn duim en wijsvinger aan de uier. De melk spuit eruit.
De koe vindt het fijn. ‘Boe, boe!’ loeit hij. Dan draait hij zijn grote kop om.Sim schrikt. De boer moet lachen. ‘Hij doet niets, hoor!’ ‘Wil je een beetje melk proeven?’ Sim knikt. De melk smaakt heel anders dan thuis.
Mama zegt: ‘Kom, we moeten weg. Papa komt zo thuis.’ Sim zwaait naar de boer.‘Gaan we morgen weer naar de boerderij? Het is hier zo leuk!’
‘Dat zien we nog wel,’ zegt mama. Het hondje blaft nog eens: ‘Woef, woef, tot ziens!’
Gemaakt door: Anouk
Lesplan Muziek
Er zijn bij muziek verschillende domeinen:
1. Zingen
2. Maken
3. Luisteren
4. Lezen & Noteren
5. Bewegen
Domein 1: Zingen
Dit is een vrolijk liedje over de lente. Dit liedje is vooral geschikt voor het jonge schoolkind, omdat het een vrolijk en niet zo moeilijk liedje is om aan te leren. Wij zouden eerst het liedje een keer laten horen, zodat kinderen goed kunnen luisteren naar hoe het liedje gaat. Dan spelen we het nog een keer af en dan kunnen de kinderen het refrein al meezingen: "Lente, het is lente, madeliefjes in het gras. Lente, het is lente, ik wil buiten zonder jas." Na de derde keer kunnen de kinderen het grootste gedeelte al meezingen. Het refrein wordt vaak herhaald, waardoor het voor de kinderen makkelijker is om het liedje te leren en te onthouden.
Domein 2: Maken
Hierbij hadden wij een idee om van een verhaal een hoorspel te maken.
Alle kinderen krijgen dan een deel van een verhaal. Door middel van allerlei instrumenten, maar ook voorwerpen of lichaamsdelen, moeten zij proberen om van dat stukje verhaal dat ze gekregen hebben een hoorspel te maken. Niets is goed of fout. Uiteindelijk gaan dan alle kinderen (op volgorde van het verhaal) hun hoorspel uitvoeren, zodat het een lopend verhaal wordt.
Domein 3: Luisteren
Hierbij gebruiken wij het liedje "Het is lente" van Kabouter Plop.
We stellen hierbij verschillende luistervragen:
- Waar hoor je een wisseling van hoog naar laag of van laag naar hoog?
- Is het liedje voornamelijk solo of is er samenzang, of allebei?
- Welk gedeelte is solo en welk gedeelte is samenzang?
- Hoe zit het liedje in elkaar? Waar bestaat het uit? Kies uit: couplet, refrein of bridge of bestaat het uit alle drie?
- Welk deel is het couplet, welk deel is het refrein en zit er ook een bridge in?
Domein 4: Lezen & noteren
Bij dit domein gaan we de kinderen niet alleen een liedje leren, we leren ze ook noten lezen en noteren. Bij dit domein gebruiken we het liedje: 'De lente komt'. Hieronder zie je de tekst:
Ik weet dat de lente komt, ik weet het nu heel zeker.
Ik weet dat de lente komt, waarom, waarom, waarom?
Wie heeft je dat verteld, het lammetje, het lammetje.
Wie heeft je dat verteld, het lammetje in het veld!
Hieronder zie je de bladmuziek die we erbij gaan gebruiken:
Met dit plaatje starten we, zodat de kinderen eerst de verschillende noten herkennen en weten hoe ze eruit zien.
Domein 5: Bewegen
Voor het domein bewegen gebruiken we wederom het liedje "Het is lente" van Kabouter Plop. Dit liedje gebruiken we, omdat het een vrolijk liedje is en je er veel bewegingen op kunt maken. Hieronder zie je de songtekst van het liedje met daarachter de bewegingen die de kinderen dan kunnen maken.
Refrein:
Het is lente
Het is lente
Ja ik ruik wel duizend bloemen als ik ruik
Het is lente, het is lente
En ik heb de lentekriebels in mijn buik (handen op hun buik)
Het is lente
Het is lente
Ja het is nog eens een waarheid als een koe
Het is lente
Het is lente
En ik word daarvan zo lentemoe (slaap gebaar maken)
Hallo vrienden jullie zijn hier (zwaaien)
Ik ben door het dolle heen (gek doen, rond springen etc)
Want de grote lenteschoonmaak doe ik niet zo graag alleen
Hier zijn bezems, dweilen, sponzen en een emmertje met sop
Het is lente en dus knappen wij mijn paddestoeltje op
Refrein
Kijk eens Plop, hoe ik de vloeren van jouw paddestoeltje boen (net doen alsof ze schoonmaken)
En ik schilder alle venstertjes met deze borstel groen (schilder gebaar maken)
Voor mij is nu de tijd gekomen om naar bed te gaan (net doen alsof je op je horloge kijkt)
Nee geen denken aan, jij moet nu met de mattenklopper slaan (nee schudden)
Refrein
Met deze borstel veeg ik nu je schoorsteen schoon
Wees maar zeker dat ik jullie straks met plopkoeken beloon
Nog nooit heb ik jouw paddestoel zo opgeruimd gezien
Maar nu wil ik gaan slapen, ik vind dat ik dat verdien (slaapgebaar doen)
Refrein
Gemaakt door: Anouk
1. Zingen
2. Maken
3. Luisteren
4. Lezen & Noteren
5. Bewegen
Domein 1: Zingen
Dit is een vrolijk liedje over de lente. Dit liedje is vooral geschikt voor het jonge schoolkind, omdat het een vrolijk en niet zo moeilijk liedje is om aan te leren. Wij zouden eerst het liedje een keer laten horen, zodat kinderen goed kunnen luisteren naar hoe het liedje gaat. Dan spelen we het nog een keer af en dan kunnen de kinderen het refrein al meezingen: "Lente, het is lente, madeliefjes in het gras. Lente, het is lente, ik wil buiten zonder jas." Na de derde keer kunnen de kinderen het grootste gedeelte al meezingen. Het refrein wordt vaak herhaald, waardoor het voor de kinderen makkelijker is om het liedje te leren en te onthouden.
Domein 2: Maken
Hierbij hadden wij een idee om van een verhaal een hoorspel te maken.
Alle kinderen krijgen dan een deel van een verhaal. Door middel van allerlei instrumenten, maar ook voorwerpen of lichaamsdelen, moeten zij proberen om van dat stukje verhaal dat ze gekregen hebben een hoorspel te maken. Niets is goed of fout. Uiteindelijk gaan dan alle kinderen (op volgorde van het verhaal) hun hoorspel uitvoeren, zodat het een lopend verhaal wordt.
Domein 3: Luisteren
Hierbij gebruiken wij het liedje "Het is lente" van Kabouter Plop.
We stellen hierbij verschillende luistervragen:
- Waar hoor je een wisseling van hoog naar laag of van laag naar hoog?
- Is het liedje voornamelijk solo of is er samenzang, of allebei?
- Welk gedeelte is solo en welk gedeelte is samenzang?
- Hoe zit het liedje in elkaar? Waar bestaat het uit? Kies uit: couplet, refrein of bridge of bestaat het uit alle drie?
- Welk deel is het couplet, welk deel is het refrein en zit er ook een bridge in?
Domein 4: Lezen & noteren
Bij dit domein gaan we de kinderen niet alleen een liedje leren, we leren ze ook noten lezen en noteren. Bij dit domein gebruiken we het liedje: 'De lente komt'. Hieronder zie je de tekst:
Ik weet dat de lente komt, ik weet het nu heel zeker.
Ik weet dat de lente komt, waarom, waarom, waarom?
Wie heeft je dat verteld, het lammetje, het lammetje.
Wie heeft je dat verteld, het lammetje in het veld!
Hieronder zie je de bladmuziek die we erbij gaan gebruiken:
Met dit plaatje starten we, zodat de kinderen eerst de verschillende noten herkennen en weten hoe ze eruit zien.
Domein 5: Bewegen
Voor het domein bewegen gebruiken we wederom het liedje "Het is lente" van Kabouter Plop. Dit liedje gebruiken we, omdat het een vrolijk liedje is en je er veel bewegingen op kunt maken. Hieronder zie je de songtekst van het liedje met daarachter de bewegingen die de kinderen dan kunnen maken.
Refrein:
Het is lente
Het is lente
Ja ik ruik wel duizend bloemen als ik ruik
Het is lente, het is lente
En ik heb de lentekriebels in mijn buik (handen op hun buik)
Het is lente
Het is lente
Ja het is nog eens een waarheid als een koe
Het is lente
Het is lente
En ik word daarvan zo lentemoe (slaap gebaar maken)
Hallo vrienden jullie zijn hier (zwaaien)
Ik ben door het dolle heen (gek doen, rond springen etc)
Want de grote lenteschoonmaak doe ik niet zo graag alleen
Hier zijn bezems, dweilen, sponzen en een emmertje met sop
Het is lente en dus knappen wij mijn paddestoeltje op
Refrein
Kijk eens Plop, hoe ik de vloeren van jouw paddestoeltje boen (net doen alsof ze schoonmaken)
En ik schilder alle venstertjes met deze borstel groen (schilder gebaar maken)
Voor mij is nu de tijd gekomen om naar bed te gaan (net doen alsof je op je horloge kijkt)
Nee geen denken aan, jij moet nu met de mattenklopper slaan (nee schudden)
Refrein
Met deze borstel veeg ik nu je schoorsteen schoon
Wees maar zeker dat ik jullie straks met plopkoeken beloon
Nog nooit heb ik jouw paddestoel zo opgeruimd gezien
Maar nu wil ik gaan slapen, ik vind dat ik dat verdien (slaapgebaar doen)
Refrein
Gemaakt door: Anouk
Abonneren op:
Posts (Atom)